Nederlands
Uitgebreide vertaling voor pas gekocht (Nederlands) in het Duits
pas gekocht:
-
pas gekocht (nieuw)
neu; unversehrt; gerade gekauft; unbenutzt; ungebraucht-
neu bijvoeglijk naamwoord
-
unversehrt bijvoeglijk naamwoord
-
gerade gekauft bijvoeglijk naamwoord
-
unbenutzt bijvoeglijk naamwoord
-
ungebraucht bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor pas gekocht:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gerade gekauft | nieuw; pas gekocht | |
neu | nieuw; pas gekocht | eigentijds; hedendaags; modern; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; recent |
unbenutzt | nieuw; pas gekocht | eigentijds; hedendaags; modern; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend |
ungebraucht | nieuw; pas gekocht | onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend |
unversehrt | nieuw; pas gekocht | gaaf; heelhuids; maagdelijk; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongedeerd; ongekwetst; ongeopend; ongerept; ongeschonden; onverzwakt; puur; virginaal; zuiver |