Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor parten (Nederlands) in het Duits

parten:

parten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de parten (porties; stukken; delen; )
    die Stücke; die Teile; die Segmente; die Partien; die Portionen
    • Stücke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Teile [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Segmente [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Partien [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Portionen [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor parten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Partien barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
Portionen barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
Segmente barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
Stücke barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
Teile barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken

Verwante woorden van "parten":


part:

part [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de part (aandeel; deel)
    der Anteil; der Abschnitt; der Stück
    • Anteil [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Abschnitt [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stück [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de part (portie; aandeel)
    die Portion; die Ration; der Anteil; der Teil
    • Portion [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ration [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Anteil [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Teil [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. de part (gedeelte; stuk; deel; fractie)
    Stück; Teil; Segment; der Anteil; Bruchteil; Teilchen; Glied
    • Stück [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Teil [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Segment [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Anteil [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bruchteil [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Teilchen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Glied [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor part:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abschnitt aandeel; deel; part afdeling; afmeting; alinea; bon; coupon; coupure; divisie; lap; lid; maat; ontvangstbewijs; paragraaf; periode; presentatiesectie; reçu; sectie; segment; stuk stof; termijn; tijdsbestek; tijdsbestek van een uur; tijdsduur; tijdsruimte; trap; trapje; uur
Anteil aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; portie; stuk aandeel; band; basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; boekdeel; component; contributie; deel; deelname; deelneming; element; erfdeel; erfenis; fractie; groeifonds; inbreng; ingrediënt; lidmaatschapsgeld; onderdeel; participatie; stuk; vennootschapsaandeel; volume; wat iemand erft
Bruchteil deel; fractie; gedeelte; part; stuk segment
Glied deel; fractie; gedeelte; part; stuk geleding; kettingbout; ledematen; lichaamsdelen; schakel; schalm; verbinding van lichaamsdelen
Portion aandeel; part; portie dosis; portie
Ration aandeel; part; portie
Segment deel; fractie; gedeelte; part; stuk basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; rekeningcodesegment; segment; stuk
Stück aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; stuk aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; bon; brok; brokje; component; coupon; deel; deeltje; drama; element; fractie; inbreng; ingrediënt; kleine brok; klont; lap; moot; onderdeel; onderdeeltje; plak; schouwspel; segment; stuk; stuk stof; suikerklontje; toneelstuk; tranche
Teil aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; portie; stuk basisbestanddeel; bestanddeel; bouwwerk; component; deel; deeltje; element; fractie; gebouw; ingrediënt; ledematen; lichaamsdelen; onderdeel; onderdeeltje; pand; segment; stuk
Teilchen deel; fractie; gedeelte; part; stuk basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; deeltje; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; onderdeeltje; stuk
- deel; element; gedeelte; stuk

Verwante woorden van "part":


Synoniemen voor "part":


Antoniemen van "part":


Verwante definities voor "part":

  1. wat kleiner is dan het totaal1
    • ik snij de appel in partjes1