Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. parel:
  2. parelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor parel (Nederlands) in het Duits

parel:

parel [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de parel
    die Perle
    • Perle [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor parel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Perle parel korrels; kraal

Verwante woorden van "parel":

  • parelen, parels, pareltje, pareltjes

Wiktionary: parel

parel
noun
  1. een hard, rond voorwerp dat door bepaalde weekdieren (hoofdzakelijk oesters, soms slakken) wordt gemaakt, en dat opgevist wordt om als sieraad te dienen
parel
noun
  1. kugelförmiges Abfallprodukt bestimmter Muschelarten aus Perlmutt, das zu (kostbaren) Schmuck verarbeitet wird

Cross Translation:
FromToVia
parel Perle bead — pierced small round object
parel Perle pearl — rounded shelly concretion produced by certain mollusks

parel vorm van parelen:

parelen bijvoeglijk naamwoord

  1. parelen
    perlen
    • perlen bijvoeglijk naamwoord

parelen werkwoord (parel, parelt, parelde, parelden, gepareld)

  1. parelen (kralen)
    perlig; prickeln
    • perlig werkwoord
    • prickeln werkwoord (prickele, prickelst, prickelt, prickelte, prickeltet, geprickelt)

Conjugations for parelen:

o.t.t.
  1. parel
  2. parelt
  3. parelt
  4. parelen
  5. parelen
  6. parelen
o.v.t.
  1. parelde
  2. parelde
  3. parelde
  4. parelden
  5. parelden
  6. parelden
v.t.t.
  1. heb gepareld
  2. hebt gepareld
  3. heeft gepareld
  4. hebben gepareld
  5. hebben gepareld
  6. hebben gepareld
v.v.t.
  1. had gepareld
  2. had gepareld
  3. had gepareld
  4. hadden gepareld
  5. hadden gepareld
  6. hadden gepareld
o.t.t.t.
  1. zal parelen
  2. zult parelen
  3. zal parelen
  4. zullen parelen
  5. zullen parelen
  6. zullen parelen
o.v.t.t.
  1. zou parelen
  2. zou parelen
  3. zou parelen
  4. zouden parelen
  5. zouden parelen
  6. zouden parelen
diversen
  1. parel!
  2. parelt!
  3. gepareld
  4. parelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor parelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
perlen mousseren; opbruisen; sprankelen; tintelen
perlig kralen; parelen
prickeln kralen; parelen ergeren; irriteren; mousseren; op de zenuwen werken; opbruisen; opwekken; opwinden; prikkelen; sprankelen; stimuleren; tintelen; vervelen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
perlen parelen paarlen

Verwante woorden van "parelen":


Verwante vertalingen van parel