Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pannen (Nederlands) in het Duits

pannen:

pannen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de pannen (stoofpannen)
    der Töpfe; der Kochtöpfe; der Schmortöpfe

pannen werkwoord

  1. pannen (pan)

Vertaal Matrix voor pannen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kochtöpfe pannen; stoofpannen kookpannen
Schmortöpfe pannen; stoofpannen stoofschotels; stoofvleesgerechten
Töpfe pannen; stoofpannen in potten doen; kamerpotten; kookpannen; potten
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schwenken pan; pannen

Verwante woorden van "pannen":


pan:

pan [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de pan (kookpan)
    der Topf; der Kochtopf
    • Topf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kochtopf [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de pan (pannen)

Vertaal Matrix voor pan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kochtopf kookpan; pan kookpot; lesbienne; pot
Topf kookpan; pan kamerpot; kookpot; lesbienne; po; pot
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schwenken pan; pannen

Verwante woorden van "pan":


Verwante definities voor "pan":

  1. dakpan1
    • er liggen rode pannen op het dak1
  2. voorwerp om eten in te koken of te bakken1
    • heb je de pan met aardappels al opgezet?1

Wiktionary: pan


Cross Translation:
FromToVia
pan Pfanne pan — flat vessel used for cooking
pan Kachel; Fliese; Dachziegel tile — mostly rectangular shaped sheet of ceramic or fired clay to cover surfaces
pan Pott; Topf; Behälter; Gefäß; Vase; Hafen; Kanne; Krug potvase de terre ou de métal servant à divers usages.
pan Dachziegel; Pfanne; Ziegel tuilecarreau de peu d’épaisseur, fait de terre grasse pétrir, sécher et cuite au four, tantôt plat, tantôt courber en demi-cylindre, et dont on se sert pour couvrir les maisons, les bâtiments.