Nederlands
Uitgebreide vertaling voor paars (Nederlands) in het Duits
paars:
-
paars (purper; pimpelpaars)
violett; lila; lilafarbig; veilchenfarbig-
violett bijvoeglijk naamwoord
-
lila bijvoeglijk naamwoord
-
lilafarbig bijvoeglijk naamwoord
-
veilchenfarbig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor paars:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lila | paars; pimpelpaars; purper | lila; purper; purperen; violet |
lilafarbig | paars; pimpelpaars; purper | lila; purper; purperen; violet |
veilchenfarbig | paars; pimpelpaars; purper | purper; purperen |
violett | paars; pimpelpaars; purper | lila; purper; purperen; violet |
Verwante woorden van "paars":
Verwante definities voor "paars":
paar:
-
het paar (stelletje; koppel; stel)
-
het paar (twee stuks; koppel; tweetal)
-
het paar (levenspaar; koppel)
Vertaal Matrix voor paar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Liebespaar | koppel; levenspaar; paar | |
Paar | koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal | groep van twee of meer; koppel; span; stel; twee personen; tweetal |
zwei Personen die zusammen gehören | koppel; paar; stel; stelletje | |
zwei Stück | koppel; paar; twee stuks; tweetal | |
- | stel | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | enkel |
Verwante woorden van "paar":
Synoniemen voor "paar":
Antoniemen van "paar":
Verwante definities voor "paar":
Wiktionary: paar
paar
Cross Translation:
-
twee van een soort die bij elkaar horen
- paar → paar
-
twee geliefden die een relatie hebben
- paar → Paar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• paar | → Paar | ↔ couple — two partners |
• paar | → Paar | ↔ couple — two of the same kind considered together |
• paar | → einige | ↔ couple — a small number of |
• paar | → Duo | ↔ duo — twosome, especially musicians |
• paar | → gerade | ↔ even — arithmetic: divisible by two |
• paar | → Paar | ↔ pair — two similar or identical things |
• paar | → Paar; Pärchen | ↔ pair — two people in some relationship |
• paar | → Paar | ↔ paire — deux choses de même espèce, qui aller nécessairement ou ordinairement ensemble. |