Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overbluft (Nederlands) in het Duits
overbluft:
-
overbluft (overdonderd)
-
overbluft (sprakeloos; stomverbaasd; zwijgend; stom; perplex; paf)
dumm; sprachlos; schweigend-
dumm bijvoeglijk naamwoord
-
sprachlos bijvoeglijk naamwoord
-
schweigend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor overbluft:
overbluffen:
-
overbluffen (overdonderen)
Conjugations for overbluffen:
o.t.t.
- overbluf
- overbluft
- overbluft
- overbluffen
- overbluffen
- overbluffen
o.v.t.
- overblufte
- overblufte
- overblufte
- overbluften
- overbluften
- overbluften
v.t.t.
- heb overbluft
- hebt overbluft
- heeft overbluft
- hebben overbluft
- hebben overbluft
- hebben overbluft
v.v.t.
- had overbluft
- had overbluft
- had overbluft
- hadden overbluft
- hadden overbluft
- hadden overbluft
o.t.t.t.
- zal overbluffen
- zult overbluffen
- zal overbluffen
- zullen overbluffen
- zullen overbluffen
- zullen overbluffen
o.v.t.t.
- zou overbluffen
- zou overbluffen
- zou overbluffen
- zouden overbluffen
- zouden overbluffen
- zouden overbluffen
en verder
- ben overbluft
- bent overbluft
- is overbluft
- zijn overbluft
- zijn overbluft
- zijn overbluft
diversen
- overbluf!
- overbluft!
- overbluft
- overbluffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overbluffen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sprachlos machen | overbluffen; overdonderen | |
verblüffen | overbluffen; overdonderen | overdonderen; verbluffen |