Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- ouder:
- oud:
-
Wiktionary:
- ouder → Elternteil
- ouder → älter, Elternteil, Elter
- oud → alt
- oud → früher, veraltet, alt, bejahrt, betagt, abgelebt, baufällig, gebrechlich, hinfällig
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ouder (Nederlands) in het Duits
ouder:
-
de ouder
– vader of moeder 1 -
de ouder (vader)
– vader of moeder 1
Vertaal Matrix voor ouder:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Elternteil | ouder | |
Vater | ouder; vader | |
- | moeder | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alt | ouder | bejaard; oud; ouwelijk |
Verwante woorden van "ouder":
Verwante definities voor "ouder":
Wiktionary: ouder
ouder
Cross Translation:
noun
-
de moeder of vader van een kind
- ouder → Elternteil
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ouder | → älter | ↔ elder — greater than another in age or seniority |
• ouder | → Elternteil; Elter | ↔ parent — person from whom one is descended |
ouder vorm van oud:
-
oud (bejaard)
-
oud (antiek; ouderwets)
-
oud (verschaald; plat; oudbakken; oubakken; muf)
-
oud (versleten; vervallen; afgeleefd; afgedragen; afgetrapt)
verschlissen; veraltet; abgenutzt; abgelebt-
verschlissen bijvoeglijk naamwoord
-
veraltet bijvoeglijk naamwoord
-
abgenutzt bijvoeglijk naamwoord
-
abgelebt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor oud:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
veraltet | afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen | afgeschaft; onmodern; ouderwets; verouderd |
- | muf | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abgelebt | afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen | uitgeleefd |
abgenutzt | afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen | afgesleten; uitgeleefd |
alt | bejaard; oud | bejaard; ouder; ouwelijk |
altertümlich | antiek; oud; ouderwets | onmodern; oude; ouderwets; ouderwetse; verouderd; voorvaderlijk |
antik | antiek; oud; ouderwets | oude |
schal | muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald | banaal; bleek; dor; duf; flauw; flets; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schraal; schunnig; slap; smakeloos; suf; triviaal; verschoten; verschraald; vunzig; waterachtig; waterig; zonder smaak |
verschlissen | afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen | bleek; flauw; flets; verschoten |
Verwante woorden van "oud":
Synoniemen voor "oud":
Antoniemen van "oud":
Verwante definities voor "oud":
Wiktionary: oud
oud
oud
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oud | → früher; veraltet; alt | ↔ back — not current |
• oud | → alt | ↔ old — of an object, concept, etc: having existed for a relatively long period of time |
• oud | → alt | ↔ old — of a living being: having lived for relatively many years |
• oud | → alt; bejahrt; betagt; abgelebt; baufällig; gebrechlich; hinfällig | ↔ vieux — D’un certain âge (relatif à un autre). |
• oud | → alt | ↔ âgé — Qui a un certain nombre d’années, un certain âge. |