Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. opziener:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opziener (Nederlands) in het Duits

opziener:

opziener [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de opziener (opzichter)
    der Aufseher; jemand die Aufsicht führt über

Vertaal Matrix voor opziener:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufseher opzichter; opziener bewaker; cipier; curator; dierverzorger; gevangenbewaarder; inspecteurs; koddebeier; oppasser; opzichters; opzieners; portier; suppoost; suppoosten; surveillanten; toezichthouders; verzorger; voogd; wacht; zaalwachter; zaalwachters
jemand die Aufsicht führt über opzichter; opziener

Wiktionary: opziener


Cross Translation:
FromToVia
opziener Vogt; Landvogt bailli — (histoire) officier royal d’épée, au nom duquel la justice se rendre dans l’étendue d’un certain ressort, et qui avait droit de commander la noblesse de son district, lorsqu’elle était convoquer pour l’arrière-ban.