Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. opzetting:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opzetting (Nederlands) in het Duits

opzetting:

opzetting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de opzetting (opgezwollen plek; zwelling)
    die Schwellung; die Beule
    • Schwellung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Beule [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de opzetting (zwelling; bolling; bobbel; )
    die Beule; der Höcker; der Wulst; die Schwellung
    • Beule [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Höcker [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wulst [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schwellung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor opzetting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Beule bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling beurse plek; bluts; bobbel; bolling; buil; bult; deuk; dikte; instulping; knobbel; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling
Höcker bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling bochel; bult
Schwellung bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling bobbel; bolling; buil; bult; dikte; glooiende heuvel; opgezwollen plek; steenpuist; verdikking; zwelling
Wulst bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling bobbel; uitpuiling; uitstulping