Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. oponthoud:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oponthoud (Nederlands) in het Duits

oponthoud:

oponthoud [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het oponthoud (vertraging)
    der Aufenthalt; der Aufschub; der Ausstand

Vertaal Matrix voor oponthoud:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufenthalt oponthoud; vertraging
Aufschub oponthoud; vertraging onderbreking; opschorting; respijt; uitstel; verdaging; verlet
Ausstand oponthoud; vertraging

Wiktionary: oponthoud

oponthoud
Cross Translation:
FromToVia
oponthoud Verspätung retard — Fait d'arriver plus tard
oponthoud Aufschub; Verzögerung sursisdélai, remise, suspension de l’exécution d’une mesure.
oponthoud Wohnsitz; Aufenthalt; Aufenthaltsort séjour — Demeure