Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- opnemen:
-
Wiktionary:
- opnemen → festhalten
- opnemen → aufzeichnen, auf sich nehmen, annehmen, übernehmen, abheben, messen, abmessen, aufmessen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opnemen (Nederlands) in het Duits
opnemen:
-
opnemen (opslorpen; absorberen; opslurpen)
aufnehmen; absorbieren; aufsaugen; ausschlürfen-
ausschlürfen werkwoord (schlürfe aus, schlürfst aus, schlürft aus, schlürfte aus, schlürftet aus, ausgeschlürft)
-
opnemen (absorberen)
-
opnemen (opvangen)
-
opnemen (inspreken)
einsprechen-
einsprechen werkwoord (spreche ein, sprichst ein, spricht ein, sprach ein, spracht ein, eingesprochen)
-
-
opnemen (onthouden; opslaan)
-
opnemen
aufzeichnen-
aufzeichnen werkwoord (zeichne auf, zeichnest auf, zeichnt auf, zeichnete auf, zeichnetet auf, aufgezeichnet)
-
Conjugations for opnemen:
o.t.t.
- neem op
- neemt op
- neemt op
- nemen op
- nemen op
- nemen op
o.v.t.
- nam op
- nam op
- nam op
- namen op
- namen op
- namen op
v.t.t.
- heb opgenomen
- hebt opgenomen
- heeft opgenomen
- hebben opgenomen
- hebben opgenomen
- hebben opgenomen
v.v.t.
- had opgenomen
- had opgenomen
- had opgenomen
- hadden opgenomen
- hadden opgenomen
- hadden opgenomen
o.t.t.t.
- zal opnemen
- zult opnemen
- zal opnemen
- zullen opnemen
- zullen opnemen
- zullen opnemen
o.v.t.t.
- zou opnemen
- zou opnemen
- zou opnemen
- zouden opnemen
- zouden opnemen
- zouden opnemen
en verder
- ben opgenomen
- bent opgenomen
- is opgenomen
- zijn opgenomen
- zijn opgenomen
- zijn opgenomen
diversen
- neem op!
- neemt op!
- opgenomen
- opnemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opnemen (tapen; opname)
-
opnemen (opslorpen)
-
opnemen (absorberen)
Vertaal Matrix voor opnemen:
Synoniemen voor "opnemen":
Antoniemen van "opnemen":
Verwante definities voor "opnemen":
Wiktionary: opnemen
opnemen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opnemen | → aufzeichnen | ↔ record — (intransitive) make audio or video recording |
• opnemen | → auf sich nehmen; annehmen; übernehmen | ↔ take on — To assume responsibility for |
• opnemen | → abheben | ↔ withdraw — extract (money from an account) |
• opnemen | → messen; abmessen; aufmessen | ↔ mesurer — Chercher à connaître, ou déterminer une quantité par le moyen d’une mesure. |