Opluchting in het Duits vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

opluchting:
- Erleichterung; Aufklärung; Entspannung; Entladung; Beruhigung; Aufnahme; Enthebung; Aushilfe; Abhilfe; Ausschüttung; Absetzung; Aufwartung; Aufhellung; Ausspannung
Wiktionary:
- opluchting → Erleichterung
- opluchting → Erleichterung, Entlastung

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opluchting (Nederlands) in het Duits

de opluchting (herademing)
die Erleichterung
- Erleichterung [die ~] zelfstandig naamwoord
de opluchting (verademing; geruststelling)
die Erleichterung; die Aufklärung; die Entspannung; die Entladung; die Beruhigung; die Aufnahme; die Enthebung; die Aushilfe; die Abhilfe; die Ausschüttung; die Absetzung; die Aufwartung; die Aufhellung; die Ausspannung
- Erleichterung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufklärung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Entspannung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Entladung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Beruhigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufnahme [die ~] zelfstandig naamwoord
- Enthebung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aushilfe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Abhilfe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausschüttung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Absetzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufwartung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufhellung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausspannung [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abhilfe	geruststelling; opluchting; verademing
Absetzung	geruststelling; opluchting; verademing	afzetting
Aufhellung	geruststelling; opluchting; verademing	opklaring
Aufklärung	geruststelling; opluchting; verademing	opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring
Aufnahme	geruststelling; opluchting; verademing	aanvaarden; absorptie; acceptatie; accepteren; foto; kiek; opname; opneming; opvang
Aufwartung	geruststelling; opluchting; verademing	aanloop; bezoek; opwachting; visite
Aushilfe	geruststelling; opluchting; verademing	assistent; helper; hulp; hulpje; hulpkracht; invaller; invalster; knecht; noodhulp; secondant; substituut
Ausschüttung	geruststelling; opluchting; verademing	leeggieten; uitgieten
Ausspannung	geruststelling; opluchting; verademing	buitencafé; geruststelling; kalmering; onderbreking; pauze; tussenpoos
Beruhigung	geruststelling; opluchting; verademing	geruststelling; kalmering
Enthebung	geruststelling; opluchting; verademing
Entladung	geruststelling; opluchting; verademing	elektrische ontlading; ontlading
Entspannung	geruststelling; opluchting; verademing	afgeleide; afleiding; afleidingsmanoeuvre; geruststelling; kalmering; onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing; verstrooiing; verzet; verzetje
Erleichterung	geruststelling; herademing; opluchting; verademing	leniging; simplificatie; soelaas; solaas; vereenvoudiging; vergemakkelijking; verlichting; verzachting

opluchting

noun

opluchting

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• opluchting	→ Erleichterung	↔ mitigation — relief
• opluchting	→ Erleichterung; Entlastung	↔ relief — removal of stress or discomfort