Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. opkoper:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opkoper (Nederlands) in het Duits

opkoper:

opkoper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de opkoper (opkoopster; koper; koopster)
    der Einkäufer; der Aufkäufer; die Aufkäuferin

Vertaal Matrix voor opkoper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufkäufer koopster; koper; opkoopster; opkoper opkopers
Aufkäuferin koopster; koper; opkoopster; opkoper
Einkäufer koopster; koper; opkoopster; opkoper aankoper; inkoopagent; inkoper; koper

Wiktionary: opkoper


Cross Translation:
FromToVia
opkoper wucherhafter Aufkäufer; Schieber; Hamsterer accapareur — Celui, celle qui accaparer.
opkoper Einkäufer; Käufer; Abnehmer acheteur — Celui, celle qui acheter.