Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- opborrelen:
-
Wiktionary:
- opborrelen → aufbrodeln, aufsprudeln
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opborrelen (Nederlands) in het Duits
opborrelen:
-
opborrelen (opwellen)
hervorquellen; aufsprudeln; hervorsprudeln-
hervorquellen werkwoord (quelle hervor, quellst hervor, quellt hervor, quellte hervor, quelltet hervor, hervorgequellt)
-
aufsprudeln werkwoord (sprudele auf, sprudelst auf, sprudelt auf, sprudelte auf, sprudeltet auf, aufgesprudelt)
-
hervorsprudeln werkwoord
-
Conjugations for opborrelen:
o.t.t.
- borrel op
- borrelt op
- borrelt op
- borrelen op
- borrelen op
- borrelen op
o.v.t.
- borrelde op
- borrelde op
- borrelde op
- borrelden op
- borrelden op
- borrelden op
v.t.t.
- ben opgeborreld
- bent opgeborreld
- is opgeborreld
- zijn opgeborreld
- zijn opgeborreld
- zijn opgeborreld
v.v.t.
- was opgeborreld
- was opgeborreld
- was opgeborreld
- waren opgeborreld
- waren opgeborreld
- waren opgeborreld
o.t.t.t.
- zal opborrelen
- zult opborrelen
- zal opborrelen
- zullen opborrelen
- zullen opborrelen
- zullen opborrelen
o.v.t.t.
- zou opborrelen
- zou opborrelen
- zou opborrelen
- zouden opborrelen
- zouden opborrelen
- zouden opborrelen
diversen
- borrel op!
- borrelt op!
- opgeborreld
- opborrelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opborrelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aufsprudeln | opborrelen; opwellen | in het hoofd opkomen; opwellen |
hervorquellen | opborrelen; opwellen | puilen; uitpuilen |
hervorsprudeln | opborrelen; opwellen |
Wiktionary: opborrelen
opborrelen
verb
-
het naar boven komen van gasbellen door een vloeistof
- opborrelen → aufbrodeln; aufsprudeln