Uitgebreide vertaling voor op zijn bek gaan (Nederlands) in het Duits
op zijn bek gaan:
-
fallen;
stürzen;
hinfallen;
ausrutschen;
fliegen;
stolpern;
straucheln;
purzeln
-
fallen
werkwoord
(falle, fällst, fällt, fiel, fielt, gefallen)
-
stürzen
werkwoord
(stürze, stürzest, stürzt, stürzte, stürztet, gestürzt)
-
hinfallen
werkwoord
(falle hin, fällst hin, fällt hin, fiel hin, fielt hin, hingefallen)
-
ausrutschen
werkwoord
(rutsche aus, rutschst aus, rutscht aus, rutschte aus, rutschtet aus, ausgerutscht)
-
fliegen
werkwoord
(fliege, fliegst, fliegt, flog, flogt, geflogen)
-
stolpern
werkwoord
(stolpere, stolperst, stolpert, stolperte, stolpertet, gestolpert)
-
straucheln
werkwoord
(strauchele, strauchelst, strauchelt, strauchelte, straucheltet, gestrauchelt)
-
purzeln
werkwoord
(purzele, purzelst, purzelt, purzelte, purzeltet, gepurzelt)
Vertaal Matrix voor op zijn bek gaan:
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van op zijn bek gaan