Nederlands
Uitgebreide vertaling voor op zijn bek gaan (Nederlands) in het Duits
op zijn bek gaan:
-
op zijn bek gaan (vallen; ten val komen; onderuitgaan)
fallen; stürzen; hinfallen; ausrutschen; fliegen; stolpern; straucheln; purzeln-
ausrutschen werkwoord (rutsche aus, rutschst aus, rutscht aus, rutschte aus, rutschtet aus, ausgerutscht)