Nederlands
Uitgebreide vertaling voor op elkaar knallen (Nederlands) in het Duits
op elkaar knallen:
-
op elkaar knallen (botsen; stoten op; op elkaar stoten; aanrijden)
stoßen; kollidieren; zusammenprallen; zusammenstoßen-
zusammenprallen werkwoord (pralle zusammen, prallst zusammen, prallt zusammen, prallte zusammen, pralltet zusammen, zusammengeprallt)
-
zusammenstoßen werkwoord (stoße zusammen, stößest zusammen, stößt zusammen, stieß zusammen, stießet zusammen, zusammengestoßen)
Vertaal Matrix voor op elkaar knallen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kollidieren | aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op | |
stoßen | aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op | aanduwen; direct leiden; een por geven; heen en weer bewegen; hengsten; keihard trappen; porren; rammen; schoppen; schudden; stompen; stoten; toesteken; toestoten; trappen; trappen geven; vastlopen |
zusammenprallen | aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op | op elkaar botsen |
zusammenstoßen | aanrijden; botsen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op | op elkaar botsen |