Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. onzelfzuchtigheid:
  2. onzelfzuchtig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onzelfzuchtigheid (Nederlands) in het Duits

onzelfzuchtigheid:

onzelfzuchtigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de onzelfzuchtigheid (belangeloosheid)
    die Selbstlosigkeit; die Uneigennützigkeit

Vertaal Matrix voor onzelfzuchtigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Selbstlosigkeit belangeloosheid; onzelfzuchtigheid belangeloosheid; onbaatzuchtigheid; vrijwilligheid
Uneigennützigkeit belangeloosheid; onzelfzuchtigheid onbaatzuchtigheid

Verwante woorden van "onzelfzuchtigheid":


Wiktionary: onzelfzuchtigheid


Cross Translation:
FromToVia
onzelfzuchtigheid Altruismus; Selbstlosigkeit; Uneigennützigkeit; Nächstenliebe altruismedisposition à s’occuper d’autrui, à s’y intéresser.

onzelfzuchtigheid vorm van onzelfzuchtig:

onzelfzuchtig bijvoeglijk naamwoord

  1. onzelfzuchtig (niet egoïstisch)
    uneigennützig; selbstlos

Vertaal Matrix voor onzelfzuchtig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
selbstlos niet egoïstisch; onzelfzuchtig belangeloos; onbaatzuchtig
uneigennützig niet egoïstisch; onzelfzuchtig belangeloos; onbaatzuchtig; onverplicht; spontaan; uit vrije wil; vrijwillig

Verwante woorden van "onzelfzuchtig":


Wiktionary: onzelfzuchtig


Cross Translation:
FromToVia
onzelfzuchtig uneigennützig; selbstlos unselfish — not selfish; selfless; generous; altruistic
onzelfzuchtig altruistisch altruiste — Qui manifeste de l’altruisme.