Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dickköpfig
|
halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai
|
bokkig; dikhoofdig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onwillig; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
|
eigenbrötlerisch
|
onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
|
|
eigensinnig
|
onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
|
bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onwillig; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig; zelfstandig
|
eigenwillig
|
onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
|
bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onwillig; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
|
eisern
|
halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig
|
ferm; fiks; flink; ijzeren; keihard; onwankelbaar; onwrikbaar; oorverdovend; pal; pittig; robuust; solide; standvastig; sterk; stevig; stevig gebouwd; straf; vasthoudend; volhardend
|
starr
|
halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai
|
eigenwijs; eigenzinnig; geronnen; gestold; gestremd; hardhoofdig; houterig; star; starend; stijf; stijfselachtig; stijve; strak; stram; stroef; verstard; verstijfd
|
starrköpfig
|
halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai
|
bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; hardleers; houterig; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onwillig; recalcitrant; star; stijf; stijfhoofdig; stijve; strak; stram; stroef; tegendraads; verstard; weerbarstig; weerspannig
|
starrsinnig
|
halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai
|
bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; hardleers; koppig; obstinaat; onbestuurbaar; onhandelbaar; onhanteerbaar; onwillig; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
|
störrisch
|
onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
|
agressief; bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; gewelddadig; hardhoofdig; koppig; onbestuurbaar; onbuigzaam; onhandelbaar; onhanteerbaar; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onwillig; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
|
trotzig
|
onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
|
eigenwijs; eigenzinnig; fier; flink; glorieus; groots; hardhoofdig; koppig; onbestuurbaar; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onwillig; opstandig; prat; recalcitrant; stijfhoofdig; tegendraads; trots; weerbarstig; weerspannig
|
unbeugsam
|
onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
|
houterig; onbuigbaar; star; stijf; stijve; strak; stram; stroef; verstard
|
widerborstig
|
onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
|
afkerig van; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; koppig; onbestuurbaar; onhandelbaar; onhanteerbaar; onwillig; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; tegendraads; vijandig; weerbarstig; weerspannig
|
widerspenstig
|
onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
|
bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; koppig; met tegenzin; niet graag; onbestuurbaar; ongaarne; onhandelbaar; onhanteerbaar; onwillig; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
|
widerwillig
|
onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
|
eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; koppig; met tegenzin; niet graag; ongaarne; onwillig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
|