Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- ontzetten:
- ontzet:
-
Wiktionary:
- ontzetten → rühren, bewegen, bestürzt machen, in Bestürzung versetzen, konsternieren, entlassen, aus dem Dienst entlassen, abdanken, verabschieden, aus dem Dienst entfernen, exen, aufschieben, austreiben, ausweisen, fortjagen, fristen, reflektieren, rückstrahlen, stunden, übersenden, vertagen, vertreiben, verzögern, wegjagen, zurücksenden
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontzetten (Nederlands) in het Duits
ontzetten:
-
ontzetten (uit de macht ontzetten)
entsetzen; entheben; verwirren; bestürzen; aus der Fassung bringen-
aus der Fassung bringen werkwoord (bringe aus der Fassung, bringst aus der fassung, bringt aus der fassung, bracht, brachtet, aus der Fassung gebracht)
-
ontzetten (bevrijden van belegeraars; verlossen)
Conjugations for ontzetten:
o.t.t.
- ontzet
- ontzet
- ontzet
- ontzetten
- ontzetten
- ontzetten
o.v.t.
- ontzette
- ontzette
- ontzette
- ontzetten
- ontzetten
- ontzetten
v.t.t.
- heb ontzet
- hebt ontzet
- heeft ontzet
- hebben ontzet
- hebben ontzet
- hebben ontzet
v.v.t.
- had ontzet
- had ontzet
- had ontzet
- hadden ontzet
- hadden ontzet
- hadden ontzet
o.t.t.t.
- zal ontzetten
- zult ontzetten
- zal ontzetten
- zullen ontzetten
- zullen ontzetten
- zullen ontzetten
o.v.t.t.
- zou ontzetten
- zou ontzetten
- zou ontzetten
- zouden ontzetten
- zouden ontzetten
- zouden ontzetten
en verder
- ben ontzet
- bent ontzet
- is ontzet
- zijn ontzet
- zijn ontzet
- zijn ontzet
diversen
- ontzet!
- ontzet!
- ontzet
- ontzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontzetten:
Verwante woorden van "ontzetten":
Wiktionary: ontzetten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontzetten | → rühren; bewegen | ↔ move — to arouse the feelings or passions of |
• ontzetten | → bestürzt machen; in Bestürzung versetzen; konsternieren | ↔ abasourdir — assourdir, étourdir par un grand bruit. |
• ontzetten | → bestürzt machen; in Bestürzung versetzen; konsternieren | ↔ consterner — frapper de consternation. |
• ontzetten | → entlassen; aus dem Dienst entlassen; abdanken; verabschieden; aus dem Dienst entfernen; exen | ↔ licencier — congédier un employé. |
• ontzetten | → abdanken; aufschieben; austreiben; ausweisen; aus dem Dienst entfernen; entlassen; aus dem Dienst entlassen; exen; fortjagen; fristen; reflektieren; rückstrahlen; stunden; übersenden; verabschieden; vertagen; vertreiben; verzögern; wegjagen; zurücksenden | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |
• ontzetten | → bestürzt machen; in Bestürzung versetzen; konsternieren | ↔ stupéfier — engourdir, diminuer ou suspendre le sentiment et le mouvement. |
ontzet:
-
ontzet (verbouwereerd; verbaasd; stomverbaasd; perplex; beduusd; ontdaan; ontsteld; onthutst)
verblüfft; erstaunt; fassungslos; verdutzt-
verblüfft bijvoeglijk naamwoord
-
erstaunt bijvoeglijk naamwoord
-
fassungslos bijvoeglijk naamwoord
-
verdutzt bijvoeglijk naamwoord
-
-
ontzet (van streek; geschokt; ontredderd)
erschüttert; entsetzt; betroffen; fassungslos; bestürzt; zerrüttet; aufgelöst-
erschüttert bijvoeglijk naamwoord
-
entsetzt bijvoeglijk naamwoord
-
betroffen bijvoeglijk naamwoord
-
fassungslos bijvoeglijk naamwoord
-
bestürzt bijvoeglijk naamwoord
-
zerrüttet bijvoeglijk naamwoord
-
aufgelöst bijvoeglijk naamwoord
-