Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ontzag:
  2. ontzien:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontzag (Nederlands) in het Duits

ontzag:

ontzag [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het ontzag (respect; eerbied; achting)
    die Hochachtung; der Respekt; die Achtung; die Anerkennung; die Ehrfurcht; die Würdigung; die Ehrerbietung

Vertaal Matrix voor ontzag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Achtung achting; eerbied; ontzag; respect achting; dankbaarheid; danken; eerbied; eerbiediging; erkentelijkheid; hoogachting; inachtneming; respect; waardering
Anerkennung achting; eerbied; ontzag; respect achting; dankbaarheid; danken; erkenning; erkentelijkheid; respect; toegeving; waardering
Ehrerbietung achting; eerbied; ontzag; respect aanbidden; achting; eerbied; eerbiedigen; eerbiediging; hoogachting; respect; verering; verheerlijking; verheffen; waardering
Ehrfurcht achting; eerbied; ontzag; respect achting; respect; waardering
Hochachtung achting; eerbied; ontzag; respect aanbidden; achting; eerbied; eerbiedigen; eerbiediging; hoogachting; respect; verering; verheerlijking; verheffen; waardering
Respekt achting; eerbied; ontzag; respect aanbidden; achting; eerbied; eerbiedigen; eerbiediging; hoogachting; respect; verering; verheerlijking; verheffen; waardering
Würdigung achting; eerbied; ontzag; respect achting; appreciëren; boekbespreking; dankbaarheid; danken; erkentelijkheid; recensie; respect; waardering

Verwante woorden van "ontzag":

  • ontzagen

Wiktionary: ontzag


ontzien:

ontzien [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. ontzien (eerbiediging)
    die Verschonung; die Schonung

ontzien werkwoord (ontzie, ontziet, ontzag, ontzagen, ontzien)

  1. ontzien (in acht nemen; verschonen; sparen)
    achten; verschonen
    • achten werkwoord (achte, achtest, achtet, achtete, achtetet, geachtet)
    • verschonen werkwoord (verschone, verschonst, verschont, verschonte, verschontet, verschont)

Conjugations for ontzien:

o.t.t.
  1. ontzie
  2. ontziet
  3. ontziet
  4. ontzien
  5. ontzien
  6. ontzien
o.v.t.
  1. ontzag
  2. ontzag
  3. ontzag
  4. ontzagen
  5. ontzagen
  6. ontzagen
v.t.t.
  1. heb ontzien
  2. hebt ontzien
  3. heeft ontzien
  4. hebben ontzien
  5. hebben ontzien
  6. hebben ontzien
v.v.t.
  1. had ontzien
  2. had ontzien
  3. had ontzien
  4. hadden ontzien
  5. hadden ontzien
  6. hadden ontzien
o.t.t.t.
  1. zal ontzien
  2. zult ontzien
  3. zal ontzien
  4. zullen ontzien
  5. zullen ontzien
  6. zullen ontzien
o.v.t.t.
  1. zou ontzien
  2. zou ontzien
  3. zou ontzien
  4. zouden ontzien
  5. zouden ontzien
  6. zouden ontzien
en verder
  1. ben ontzien
  2. bent ontzien
  3. is ontzien
  4. zijn ontzien
  5. zijn ontzien
  6. zijn ontzien
diversen
  1. ontzie!
  2. ontziet!
  3. ontzien
  4. ontziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontzien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schonung eerbiediging; ontzien
Verschonung eerbiediging; ontzien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achten in acht nemen; ontzien; sparen; verschonen achten; appreciëren; berekenen; de hemel in prijzen; eer aandoen; eerbied bewijzen; eerbiedigen; eren; hemelhoog prijzen; hoogachten; hoogschatten; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; op prijs stellen; ophemelen; ramen; respecteren; schatten; waarderen
verschonen in acht nemen; ontzien; sparen; verschonen

Wiktionary: ontzien

ontzien
verb
  1. het iemand gemakkelijker maken dan die persoon het anders zou hebben gehad door die persoon minder te belasten

Verwante vertalingen van ontzag