Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontwikkeld (Nederlands) in het Duits

ontwikkeld:

ontwikkeld bijvoeglijk naamwoord

  1. ontwikkeld (ontgonnen)
    entwickelt
  2. ontwikkeld (geciviliseerd; beschaafd; gecultiveerd)
    zivilisiert; kultiviert; gepflegt; wohlerzogen; korrekt; gut versorgt; anständig; höflich
  3. ontwikkeld (gestudeerd; erudiet; wijs; )
    studiert; gelehrt; hochgelehrt; hochgebildet; klug; geschult; belesen; literarisch gebildet; wissenschaftlich gebildet

Vertaal Matrix voor ontwikkeld:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anständig beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld behoorlijk; beschaafd; billijk; danig; deugdzaam; duchtig; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; geschikt; kuis; net; netjes; nogal; ordentelijk; redelijk; rein; schappelijk; schoon; tamelijk; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zedig
belesen belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
entwickelt ontgonnen; ontwikkeld geëvolueerd; uitgegroeid; volgroeid; volwassen
gelehrt belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld geleerd; geschoold; intellectueel; intelligent; onderwezen; pienter; schrander; slim; verstandelijk; wijs
gepflegt beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld aangekleed; chic; decent; deftig; eerbaar; elegant; esthetisch; fatsoenlijk; gecultiveerd; gedistingeerd; gekleed; manierlijk; met zorg aangekweekt; modieuze verfijning; netjes; opgeruimd; ordelijk; proper; schoon; smaakvol; stijlvol; verfijnd; vooraanstaand; voornaam; welvoeglijk; zindelijk
geschult belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld bedreven; bekwaam; briljant; doorkneed; ervaren; gediplomeerd; gekwalificeerd; geleerd; geoefend; geschoold; ingenieus; intelligent; knap; kundig; kunstig; onderwezen; slim; vaardig; vindingrijk; wijs
gut versorgt beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld
hochgebildet belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
hochgelehrt belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld intelligent; pienter; schrander
höflich beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld attent; beschaafd; coöperatief; decent; deugdzaam; dienstwillig; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; galant; gedienstig; hoffelijk; hoofs; manierlijk; medewerkend; netjes; op een aardige manier; ridderlijk; voorkomend; vriendelijk; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; welvoeglijk; welwillend; zedig
klug belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld adrem; behendig; bekwaam; bevattelijk; bijdehand; briljant; clever; geniaal; gevat; gis; goedleers; handig; ingenieus; intelligent; kien; knap; kundig; kunstig; pienter; raak; rationeel; redelijk; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig; vernuftig; verstandelijk; vindingrijk; vlug van begrip
korrekt beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld aangekleed; accuraat; billijk; correct; coöperatief; decent; eerbaar; eerlijk; exact; fair; fatsoenlijk; gedetailleerd; gekleed; geschikt; goed; juist; keurig; krek; manierlijk; medewerkend; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; netjes; onberispelijk; onbesproken; op een aardige manier; precies; punctueel; ragfijn; redelijk; schappelijk; secuur; stipt; strikt; vriendelijk; welvoeglijk; welwillend; zorgvuldig
kultiviert beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld gecultiveerd; met zorg aangekweekt
literarisch gebildet belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
studiert belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld akademisch
wissenschaftlich gebildet belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
wohlerzogen beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld beleefd; beschaafd; deugdzaam; eerzaam; fatsoenlijk; gemanierd; netjes; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zedig
zivilisiert beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed

Verwante woorden van "ontwikkeld":

  • ontwikkelder, ontwikkeldere

ontwikkeld vorm van ontwikkelen:

ontwikkelen werkwoord (ontwikkel, ontwikkelt, ontwikkelde, ontwikkelden, ontwikkeld)

  1. ontwikkelen (evolueren)
    entwickeln; ausbilden; erfinden; bilden
    • entwickeln werkwoord (entwickele, entwickelst, entwickelt, entwickelte, entwickeltet, entwickelt)
    • ausbilden werkwoord (bilde aus, bildest aus, bildet aus, bildete aus, bildetet aus, ausgebildet)
    • erfinden werkwoord (erfinde, erfindest, erfindet, erfand, erfandet, erfunden)
    • bilden werkwoord (bilde, bildest, bildet, bildete, bildetet, gebildet)
  2. ontwikkelen (tot ontwikkeling brengen)
    entwickeln; ausbilden; bilden; entfalten; heranbilden; formen
    • entwickeln werkwoord (entwickele, entwickelst, entwickelt, entwickelte, entwickeltet, entwickelt)
    • ausbilden werkwoord (bilde aus, bildest aus, bildet aus, bildete aus, bildetet aus, ausgebildet)
    • bilden werkwoord (bilde, bildest, bildet, bildete, bildetet, gebildet)
    • entfalten werkwoord (entfalte, entfaltest, entfaltet, entfaltete, entfaltetet, entfaltet)
    • heranbilden werkwoord (bilde heran, bildst heran, bildet heran, bildete heran, bildetet heran, herangebildet)
    • formen werkwoord (forme, formst, formt, formte, formtet, geformt)
  3. ontwikkelen (oefenen; trainen)
    üben; ausbilden; entwickeln; bilden; heranbilden
    • üben werkwoord (übe, übst, übt, übte, übtet, geübt)
    • ausbilden werkwoord (bilde aus, bildest aus, bildet aus, bildete aus, bildetet aus, ausgebildet)
    • entwickeln werkwoord (entwickele, entwickelst, entwickelt, entwickelte, entwickeltet, entwickelt)
    • bilden werkwoord (bilde, bildest, bildet, bildete, bildetet, gebildet)
    • heranbilden werkwoord (bilde heran, bildst heran, bildet heran, bildete heran, bildetet heran, herangebildet)
  4. ontwikkelen (beschaven; cultiveren; civiliseren)
    zivilisieren
    • zivilisieren werkwoord (zivilisiere, zivilisierst, zivilisiert, zivilisierte, zivilisiertet, zivilisiert)
  5. ontwikkelen (tot wasdom komen; ontplooien)
    entwickeln; erblühen; entfalten
    • entwickeln werkwoord (entwickele, entwickelst, entwickelt, entwickelte, entwickeltet, entwickelt)
    • erblühen werkwoord (erblühe, erblühst, erblüht, erblühte, erblühtet, erblüht)
    • entfalten werkwoord (entfalte, entfaltest, entfaltet, entfaltete, entfaltetet, entfaltet)

Conjugations for ontwikkelen:

o.t.t.
  1. ontwikkel
  2. ontwikkelt
  3. ontwikkelt
  4. ontwikkelen
  5. ontwikkelen
  6. ontwikkelen
o.v.t.
  1. ontwikkelde
  2. ontwikkelde
  3. ontwikkelde
  4. ontwikkelden
  5. ontwikkelden
  6. ontwikkelden
v.t.t.
  1. heb ontwikkeld
  2. hebt ontwikkeld
  3. heeft ontwikkeld
  4. hebben ontwikkeld
  5. hebben ontwikkeld
  6. hebben ontwikkeld
v.v.t.
  1. had ontwikkeld
  2. had ontwikkeld
  3. had ontwikkeld
  4. hadden ontwikkeld
  5. hadden ontwikkeld
  6. hadden ontwikkeld
o.t.t.t.
  1. zal ontwikkelen
  2. zult ontwikkelen
  3. zal ontwikkelen
  4. zullen ontwikkelen
  5. zullen ontwikkelen
  6. zullen ontwikkelen
o.v.t.t.
  1. zou ontwikkelen
  2. zou ontwikkelen
  3. zou ontwikkelen
  4. zouden ontwikkelen
  5. zouden ontwikkelen
  6. zouden ontwikkelen
en verder
  1. ben ontwikkeld
  2. bent ontwikkeld
  3. is ontwikkeld
  4. zijn ontwikkeld
  5. zijn ontwikkeld
  6. zijn ontwikkeld
diversen
  1. ontwikkel!
  2. ontwikkelt!
  3. ontwikkeld
  4. ontwikkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ontwikkelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. ontwikkelen (beschaven; cultiveren; vormen)
    Entwickeln; Kultivieren; Zivilisieren

Vertaal Matrix voor ontwikkelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Entwickeln beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
Kultivieren beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen bevorderen; cultiveren; stimuleren
Zivilisieren beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausbilden evolueren; oefenen; ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen; trainen bekwamen; coachen; harden; oefenen; opleiden; scholen; trainen
bilden evolueren; oefenen; ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen; trainen afwisselen; bekwamen; bewerkstelligen; coachen; harden; herzien; in het leven roepen; kneden; maken; modelleren; muziek componeren; oefenen; realiseren; scheppen; trainen; veranderen; vervaardigen; verwerkelijken; verwezenlijken; verwisselen; vormen; wijzigen
entfalten ontplooien; ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen; tot wasdom komen afwisselen; herzien; ontluiken; ontplooien; ontvouwen; opbloeien; openspreiden; openvouwen; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen; uitklappen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen; veranderen; verwisselen; wijzigen; zich ontsluiten
entwickeln evolueren; oefenen; ontplooien; ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen; tot wasdom komen; trainen bekwamen; coachen; fabriceren; harden; in het leven roepen; maken; oefenen; ontwerpen; produceren; scheppen; trainen; vervaardigen; voortbrengen
erblühen ontplooien; ontwikkelen; tot wasdom komen bijkomen; fleurig maken; ontluiken; ontplooien; op adem komen; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen; zich ontsluiten
erfinden evolueren; ontwikkelen bedenken; beschouwen; bespiegelen; fantaseren; fingeren; in het leven roepen; maken; nadenken; ontwerpen; overdenken; overpeinzen; peinzen; scheppen; simuleren; uitdenken; uitvinden; veinzen; verdichten; verzinnen; voorjokken; voorliegen; voorwenden
formen ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen boetseren; gestalte geven; in het leven roepen; kneden; maken; modelleren; scheppen; vervaardigen; vorm geven; vorm geven aan; vormen
heranbilden oefenen; ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen; trainen aankweken; aanplanten; bekwamen; coachen; fokken; genereren; harden; kneden; kweken; maken; modelleren; oefenen; opkweken; planten; procreëren; telen; trainen; verbouwen; vervaardigen; voortbrengen; vormen
zivilisieren beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen
üben oefenen; ontwikkelen; trainen bekwamen; coachen; harden; herhalen; oefenen; repeteren; trainen

Verwante definities voor "ontwikkelen":

  1. het beter worden1
    • sport ontwikkelt het lichaam1
  2. het ontwerpen en uitvoeren1
    • wie van jullie heeft dit plan ontwikkeld?1
  3. ontstaan1
    • er ontwikkelde zich een discussie1
  4. opnames zichtbaar maken1
    • het filmpje moet ontwikkeld worden1

Wiktionary: ontwikkelen

ontwikkelen
verb
  1. iets ~ een aanwezige aanleg tot bloei brengen
  2. zich ~ tot geleidelijk iets worden
  3. een film ~ het latente beeld van een belicht fotografisch materiaal chemisch zichtbaar maken
  4. ontwerpen en uitvoeren op basis van onderzoek
ontwikkelen
verb
  1. Biologie, reflexiv: aus älteren Lebensformen entstehen (Evolution)
  2. Biologie, reflexiv: sich zum Erwachsenen bzw. erwachsenen Tier verändern
  3. allgemein: sich etwas ausdenken, planen

Cross Translation:
FromToVia
ontwikkelen entwickeln develop — to progress
ontwikkelen entwickeln develop — to create
ontwikkelen entwickeln develop — to bring out photographic images
ontwikkelen entwickeln dérouler — Traductions à trier suivant le sens
ontwikkelen darlegen; einleuchten; erklären; erläutern; entwickeln développerdégager une chose de ce qui l’envelopper.

Verwante vertalingen van ontwikkeld