Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontsteking (Nederlands) in het Duits
ontsteking:
-
de ontsteking (infectie)
-
de ontsteking (lont)
die Zündung; die Lunte; die Entzündung; der Kontakt; der Kerzendocht; der Docht; die Zündschnur; die Flamme
Vertaal Matrix voor ontsteking:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Ansteckung | infectie; ontsteking | aansteken; besmetten; besmetting |
Docht | lont; ontsteking | kaarsenpit; kousje; lampenkousje; pit |
Entzündung | infectie; lont; ontsteking | ontbranden; ontbranding; ontvlammen |
Flamme | lont; ontsteking | brand; fik; vuur |
Infektion | infectie; ontsteking | |
Kerzendocht | lont; ontsteking | kaarsenpit; pit |
Kontakt | lont; ontsteking | aanraking; aansluiting; connectie; contact; contactpersoon; omgaan met mensen; omgang; verbinding; voeling |
Lunte | lont; ontsteking | |
Zündschnur | lont; ontsteking | |
Zündung | lont; ontsteking | |
- | infectie |
Verwante woorden van "ontsteking":
Synoniemen voor "ontsteking":
Verwante definities voor "ontsteking":
Wiktionary: ontsteking
ontsteking
noun
-
in Flammen aufgehen eines brennbaren Materials; leitet eine Verbrennung ein
-
Medizin: Erkrankung eines Körperorgans, die sich durch Rötung, Anschwellung und Schmerzen bemerkbar macht