Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ontroostbaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontroostbaar (Nederlands) in het Duits

ontroostbaar:

ontroostbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. ontroostbaar (zielsbedroefd; niet te troosten)
    untröstlich; trostlos; tiefbetrübt

Vertaal Matrix voor ontroostbaar:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tiefbetrübt niet te troosten; ontroostbaar; zielsbedroefd
trostlos niet te troosten; ontroostbaar; zielsbedroefd diepbedroefd; grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos; zielsbedroefd
untröstlich niet te troosten; ontroostbaar; zielsbedroefd

Verwante woorden van "ontroostbaar":

  • ontroostbaarheid, ontroostbare

Wiktionary: ontroostbaar


Cross Translation:
FromToVia
ontroostbaar untröstlich inconsolable — Not consolable