Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ontnieten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontnietend (Nederlands) in het Duits

ontnieten:

ontnieten werkwoord (ontniet, ontniette, ontnietten, ontniet)

  1. ontnieten
    abheften; nicht zusammen heften

Conjugations for ontnieten:

o.t.t.
  1. ontniet
  2. ontniet
  3. ontniet
  4. ontnieten
  5. ontnieten
  6. ontnieten
o.v.t.
  1. ontniette
  2. ontniette
  3. ontniette
  4. ontnietten
  5. ontnietten
  6. ontnietten
v.t.t.
  1. heb ontniet
  2. hebt ontniet
  3. heeft ontniet
  4. hebben ontniet
  5. hebben ontniet
  6. hebben ontniet
v.v.t.
  1. had ontniet
  2. had ontniet
  3. had ontniet
  4. hadden ontniet
  5. hadden ontniet
  6. hadden ontniet
o.t.t.t.
  1. zal ontnieten
  2. zult ontnieten
  3. zal ontnieten
  4. zullen ontnieten
  5. zullen ontnieten
  6. zullen ontnieten
o.v.t.t.
  1. zou ontnieten
  2. zou ontnieten
  3. zou ontnieten
  4. zouden ontnieten
  5. zouden ontnieten
  6. zouden ontnieten
en verder
  1. is ontniet
  2. zijn ontniet
diversen
  1. ontniet!
  2. ontniet!
  3. ontniet
  4. ontnietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ontnieten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. ontnieten
    Entnieten

Vertaal Matrix voor ontnieten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Entnieten ontnieten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abheften ontnieten
nicht zusammen heften ontnieten