Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontknopen (Nederlands) in het Duits
ontknopen:
-
ontknopen (losknopen)
ausfädeln; öffnen; aufmachen; aufknüpfen; ausfransen; entwirren; entknoten; aufknoten; auseinanderfasern; aufdröseln-
auseinanderfasern werkwoord (fasere auseinander, faserst auseinander, fasert auseinander, faserte auseinander, fasertet auseinander, auseinandergefasert)
-
aufdröseln werkwoord (drösele auf, dröselst auf, dröselt auf, dröselte auf, dröseltet auf, aufgedröselt)
-
ontknopen (oplossen; ontrafelen; ontraadselen; ontwarren)
auflösen; lösen; herausbringen; teilen; ausknobeln; entziffern; entknoten; ausklügeln; entwirren; enträtseln; aufknöpfen; aufknoten; deuten; sichlösen-
herausbringen werkwoord (bringe heraus, bringst heraus, bringt heraus, bracht heraus, brachtet heraus, herausgebracht)
-
ausknobeln werkwoord (knobele aus, knobelst aus, knobelt aus, knobelte aus, knobeltet aus, ausgeknobelt)
-
ausklügeln werkwoord (klügele aus, klügelst aus, klügelt aus, klügelte aus, klügeltet aus, ausgeklügelt)
-
sichlösen werkwoord
Conjugations for ontknopen:
o.t.t.
- ontknoop
- ontknoopt
- ontknoopt
- ontknopen
- ontknopen
- ontknopen
o.v.t.
- ontknoopte
- ontknoopte
- ontknoopte
- ontknoopten
- ontknoopten
- ontknoopten
v.t.t.
- heb ontknoopt
- hebt ontknoopt
- heeft ontknoopt
- hebben ontknoopt
- hebben ontknoopt
- hebben ontknoopt
v.v.t.
- had ontknoopt
- had ontknoopt
- had ontknoopt
- hadden ontknoopt
- hadden ontknoopt
- hadden ontknoopt
o.t.t.t.
- zal ontknopen
- zult ontknopen
- zal ontknopen
- zullen ontknopen
- zullen ontknopen
- zullen ontknopen
o.v.t.t.
- zou ontknopen
- zou ontknopen
- zou ontknopen
- zouden ontknopen
- zouden ontknopen
- zouden ontknopen
en verder
- is ontknoopt
diversen
- ontknoop!
- ontknoopt!
- ontknoopt
- ontknopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontknopen:
Computer vertaling door derden: