Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- ontdoen:
-
Wiktionary:
- ontdoen → entsorgen
- ontdoen → rückgängig machen, entledigen, entwenden, stehlen, entblößen, abdecken, entdecken, enthüllen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontdoen (Nederlands) in het Duits
ontdoen:
-
ontdoen (zich van iets ontdoen)
-
ontdoen (uitbuiten; beroven)
Conjugations for ontdoen:
o.t.t.
- ontdoe
- ontdoet
- ontdoet
- ontdoen
- ontdoen
- ontdoen
o.v.t.
- ontdeed
- ontdeed
- ontdeed
- ontdeden
- ontdeden
- ontdeden
v.t.t.
- heb ontdaan
- hebt ontdaan
- heeft ontdaan
- hebben ontdaan
- hebben ontdaan
- hebben ontdaan
v.v.t.
- had ontdaan
- had ontdaan
- had ontdaan
- hadden ontdaan
- hadden ontdaan
- hadden ontdaan
o.t.t.t.
- zal ontdoen
- zult ontdoen
- zal ontdoen
- zullen ontdoen
- zullen ontdoen
- zullen ontdoen
o.v.t.t.
- zou ontdoen
- zou ontdoen
- zou ontdoen
- zouden ontdoen
- zouden ontdoen
- zouden ontdoen
en verder
- ben ontdaan
- bent ontdaan
- is ontdaan
- zijn ontdaan
- zijn ontdaan
- zijn ontdaan
diversen
- ontdoe!
- ontdoet!
- ontdaan
- ontdoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
ontdoen
Vertaal Matrix voor ontdoen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Befreien | ontdoen | bevrijden; loslaten |
Sich von etwas entledigen | ontdoen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ausnehmen | beroven; ontdoen; uitbuiten | eruit nemen; kaken; ledigen; leeghalen; leegmaken; lenen; loshalen; naar buiten halen; ontlenen; plunderen; uithalen; uitklokken; uitknijpen; uitpersen; uitsnijden; uitzuigen; verneuken; vis kaken |
enthüllen | beroven; ontdoen; uitbuiten | bloot leggen; ontbloten; ontsluieren; strippen |
entledigen | ontdoen; zich van iets ontdoen | strippen |
sich von etwas entledigen | ontdoen; zich van iets ontdoen |
Wiktionary: ontdoen
ontdoen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontdoen | → rückgängig machen | ↔ undo — to reverse |
• ontdoen | → entledigen | ↔ défaire — Se défaire. |
• ontdoen | → entwenden; stehlen; entblößen; abdecken; entdecken; enthüllen | ↔ dépouiller — Traductions à trier suivant le sens |
Computer vertaling door derden: