Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontbieden (Nederlands) in het Duits

ontbieden:

ontbieden werkwoord (ontbied, ontbiedt, ontbood, ontboden, ontboden)

  1. ontbieden (oproepen; sommeren)
    aufrufen; auffordern; vorladen; herbeirufen; einberufen; vor Gericht laden; fordern; erinnern; laden; rufen; tagen; mahnen; herausfordern; dämmern
    • aufrufen werkwoord (rufe auf, rufst auf, ruft auf, rief auf, rieft auf, aufgerufen)
    • auffordern werkwoord (fordere auf, forderst auf, fordert auf, forderte auf, fordertet auf, aufgefordert)
    • vorladen werkwoord (lade vor, lädst, lädt, lud vor, ludet vor, vorgeladen)
    • herbeirufen werkwoord (rufe herbei, rufst herbei, ruft herbei, rief herbei, rieft herbei, herbeigerufen)
    • einberufen werkwoord (berufe ein, berufst ein, beruft ein, berufte ein, beruftet ein, einberuft)
    • vor Gericht laden werkwoord
    • fordern werkwoord (fordre, forderst, fordert, forderte, fordertet, gefordert)
    • erinnern werkwoord (erinnere, erinnerst, erinnert, erinnerte, erinnertet, erinnert)
    • laden werkwoord (lade, lädst, lädt, ladete, ladetet, geladen)
    • rufen werkwoord (rufe, rufst, ruft, rief, rieft, gerufen)
    • tagen werkwoord (tage, tagst, tagt, tagte, tagtet, getagt)
    • mahnen werkwoord (mahne, mahnst, mahnt, mahnte, mahntet, gemahnt)
    • herausfordern werkwoord (fordre heraus, forderst heraus, fordert heraus, forderte heraus, fordertet heraus, herausgefordert)
    • dämmern werkwoord (dämmere, dämmerst, dämmert, dämmerte, dämmertet, gedämmert)
  2. ontbieden (oproepen; laten komen; tevoorschijn roepen)
    aufrufen; vorladen; aufbieten; kommen lassen; rufen; einberufen; herbeirufen; zu sich rufen
    • aufrufen werkwoord (rufe auf, rufst auf, ruft auf, rief auf, rieft auf, aufgerufen)
    • vorladen werkwoord (lade vor, lädst, lädt, lud vor, ludet vor, vorgeladen)
    • aufbieten werkwoord (biete auf, bietest auf, bietet auf, bot auf, botet auf, aufgeboten)
    • kommen lassen werkwoord
    • rufen werkwoord (rufe, rufst, ruft, rief, rieft, gerufen)
    • einberufen werkwoord (berufe ein, berufst ein, beruft ein, berufte ein, beruftet ein, einberuft)
    • herbeirufen werkwoord (rufe herbei, rufst herbei, ruft herbei, rief herbei, rieft herbei, herbeigerufen)
    • zu sich rufen werkwoord

Conjugations for ontbieden:

o.t.t.
  1. ontbied
  2. ontbiedt
  3. ontbiedt
  4. ontbieden
  5. ontbieden
  6. ontbieden
o.v.t.
  1. ontbood
  2. ontbood
  3. ontbood
  4. ontboden
  5. ontboden
  6. ontboden
v.t.t.
  1. heb ontboden
  2. hebt ontboden
  3. heeft ontboden
  4. hebben ontboden
  5. hebben ontboden
  6. hebben ontboden
v.v.t.
  1. had ontboden
  2. had ontboden
  3. had ontboden
  4. hadden ontboden
  5. hadden ontboden
  6. hadden ontboden
o.t.t.t.
  1. zal ontbieden
  2. zult ontbieden
  3. zal ontbieden
  4. zullen ontbieden
  5. zullen ontbieden
  6. zullen ontbieden
o.v.t.t.
  1. zou ontbieden
  2. zou ontbieden
  3. zou ontbieden
  4. zouden ontbieden
  5. zouden ontbieden
  6. zouden ontbieden
en verder
  1. ben ontboden
  2. bent ontboden
  3. is ontboden
  4. zijn ontboden
  5. zijn ontboden
  6. zijn ontboden
diversen
  1. ontbied!
  2. ontbiedt!
  3. ontboden
  4. ontbiedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontbieden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufbieten laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen
auffordern ontbieden; oproepen; sommeren aanmanen; aanmanen tot een verplichting; dagen; manen; sommeren; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
aufrufen laten komen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen aanroepen; bijeenroepen; convoceren; dagen; oppiepen; samenroepen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
dämmern ontbieden; oproepen; sommeren aanbreken van de dag; avond worden; dagen; gloren; licht worden; lichten; schemeren; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
einberufen laten komen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen bijeenroepen; convoceren; dagen; rekruteren; samenroepen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
erinnern ontbieden; oproepen; sommeren herinneren; in herinnering brengen; memoreren; memoriseren; onthouden
fordern ontbieden; oproepen; sommeren aanmanen; aanmanen tot een verplichting; aanspraak maken op; aanvragen; eisen; inmanen; invorderen; manen; opeisen; opvorderen; opvragen; rekwireren; rekwisiteren; sommeren; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vorderen; vragen
herausfordern ontbieden; oproepen; sommeren aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken
herbeirufen laten komen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen aanroepen; bijhalen; dagen; erbij halen; erbij roepen; inroepen; inviteren; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
kommen lassen laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen
laden ontbieden; oproepen; sommeren beladen; bevrachten; geweer laden; inladen; laden; opladen elektriciteit; opnieuw laden
mahnen ontbieden; oproepen; sommeren aanmanen; aanmanen tot een verplichting; doen denken aan; herinneren; iemand aansporen; manen; niet vergeten; onthouden; sommeren
rufen laten komen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen aanroepen; erbij halen; erbij roepen; roepen; toeroepen
tagen ontbieden; oproepen; sommeren aanbreken van de dag; beraadslagen; bijeen komen; confereren; dagen; een conferentie houden; in bespreking zijn; in vergadering bijeenzijn; licht worden; lichten; overleggen; overwegen; samenkomen; vergaderen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
vor Gericht laden ontbieden; oproepen; sommeren dagen; dagvaarden; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
vorladen laten komen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen dagen; dagvaarden; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
zu sich rufen laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einberufen ingeroepen

Wiktionary: ontbieden


Cross Translation:
FromToVia
ontbieden herbeirufen; beschwören summon — to ask someone to come

Verwante vertalingen van ontbieden