Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gedankenlos
|
onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend
|
absent; achteloos; afwezig; behalve; gedachteloos; gerust; luchthartig; naast; nalatig; onbedacht; onbekommerd; onbesuisd; onbewust; onbezorgd; ongeacht; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; onopzettelijk; onwillekeurig; overhaast; overijld; redeloos; verstandeloos; voorbarig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken; zonder grond; zonder verstand; zorgeloos
|
leichtfertig
|
onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend
|
achteloos; gedachteloos; lichtvaardig; onbedacht; onwillekeurig; overhaast; overijld; voorbarig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken
|
leichtsinnig
|
onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend
|
baldadig; doldriest; frivool; hups; lichthoofdig; lichtvaardig; lichtzinnig; losbandig; loszinnig; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig; wuft
|
unbedacht
|
lichtzinnig; onbedachtzaam; onnadenkend; onvoorzichtig; roekeloos
|
|
unbedachtsam
|
onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend
|
achteloos; gedachteloos; onbedacht; onbezonnen; ondoordacht; onoverdacht; onwillekeurig; overhaast; overijld; voorbarig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken
|
unbesonnen
|
onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend
|
achteloos; doldriest; gedachteloos; impulsief; in een opwelling; lichthoofdig; lichtvaardig; lichtzinnig; onbedacht; onbezonnen; ondoordacht; onoverdacht; onwillekeurig; overhaast; overijld; overmoedig; roekeloos; vermetel; voorbarig; waaghalzig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken
|
unüberlegt
|
lichtzinnig; onbedachtzaam; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; onvoorzichtig; roekeloos
|
absent; achteloos; afwezig; gedachteloos; irrationeel; niet rationeel; onbedacht; onberedeneerd; onbewust; onbezonnen; ondoordacht; onopzettelijk; onoverdacht; onwillekeurig; overhaast; overijld; redeloos; voorbarig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken
|
waghalsig
|
onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend
|
doldriest; halsbrekend; lichthoofdig; lichtzinnig; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig
|