Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. onmogelijkheid:
  2. onmogelijk:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onmogelijkheid (Nederlands) in het Duits

onmogelijkheid:

onmogelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de onmogelijkheid
    die Unmöglichkeit; die Gegensätzlichkeit

Vertaal Matrix voor onmogelijkheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gegensätzlichkeit onmogelijkheid contrast; het tegenstrijdig zijn; polariteit; strijdigheid; tegenstelling
Unmöglichkeit onmogelijkheid het tegenstrijdig zijn; onbestaanbaarheid; strijdigheid

Verwante woorden van "onmogelijkheid":


Wiktionary: onmogelijkheid


Cross Translation:
FromToVia
onmogelijkheid Unmögliches; Unmöglichkeit impossibilitédéfaut de possibilité.

onmogelijkheid vorm van onmogelijk:

onmogelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. onmogelijk
    unmöglich; nichtausführbar; hoffnungslos; aussichtslos

Vertaal Matrix voor onmogelijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aussichtslos onmogelijk hopeloos; kansloos; uitzichtloos; uitzichtsloos; zonder hoop
hoffnungslos onmogelijk hopeloos; kansloos; uitzichtloos; zonder hoop
nichtausführbar onmogelijk ondoenlijk; onhaalbaar; onrealiseerbaar; onuitvoerbaar
unmöglich onmogelijk onbestaanbaar; ondoenlijk; onhaalbaar; onrealiseerbaar; onuitvoerbaar

Verwante woorden van "onmogelijk":


Antoniemen van "onmogelijk":


Verwante definities voor "onmogelijk":

  1. heel moeilijk om mee om te gaan1
    • dat is een onmogelijk mens1
  2. wat niet uitgevoerd kan worden1
    • dat huiswerk is een onmogelijke opgave1

Wiktionary: onmogelijk

onmogelijk
adjective
  1. niet te verwezenlijken
onmogelijk
adjective
  1. nicht machbar, undurchführbar
  2. personenbezogen: unduldbar, unentschuldbar, nicht akzeptabel, unpassend
  3. unwahrscheinlich, nicht vorstellbar, seltsam, merkwürdig

Cross Translation:
FromToVia
onmogelijk unmöglich impossible — not possible
onmogelijk unmöglich impossible — Qui ne peut être ; ce qui ne se peut faire.