Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. onlust:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onlust (Nederlands) in het Duits

onlust:

onlust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de onlust
    der Aufruhr; die Unlust
    • Aufruhr [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Unlust [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor onlust:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufruhr onlust beroeringen; gedruis; herrie; kabaal; lawaai; leven; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; ordeverstoring; plotselinge omwenteling; rebellie; rel; rumoer; sensatie; spektakel; tegenstand; tumult; verwarring; verzet; volksoproer; vuistgevecht; weerstand
Unlust onlust lauwheid; lusteloosheid; misnoegen; onbehagen; ongeanimeerdheid; onmin; onvrede; onwil; weerspannigheid