Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ongezondheid (Nederlands) in het Duits
ongezondheid:
-
de ongezondheid
Vertaal Matrix voor ongezondheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Schädlichkeit | ongezondheid | nadeligheid; schadelijkheid; verderfelijkheid |
Ungesundheit | ongezondheid |
Verwante woorden van "ongezondheid":
Wiktionary: ongezondheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ongezondheid | → Krankheit; Erkrankung; Gebrechen | ↔ infirmité — affection congénitale ou accidentelle qui gêne ou empêcher le fonctionnement de telle ou telle partie de l’organisme. |
• ongezondheid | → Krankheit; Erkrankung; Morbus | ↔ maladie — maladie |
ongezondheid vorm van ongezond:
-
ongezond (schadelijk voor de gezondheid; gezondheidsbedreigend)
ungesund; gesundheitsschädlich-
ungesund bijvoeglijk naamwoord
-
gesundheitsschädlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
ongezond (ziekjes)
Vertaal Matrix voor ongezond:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gesundheitsschädlich | gezondheidsbedreigend; ongezond; schadelijk voor de gezondheid | |
kränklich | ongezond; ziekjes | armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; dun; fragiel; gammel; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; mager; menstruerend; onbeholpen; ongesteld; onhandig; pips; pover; schamel; schraal; schriel; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelend; sukkelig; teer; wankel; wee; ziekelijk; zwak |
ungesund | gezondheidsbedreigend; ongezond; schadelijk voor de gezondheid; ziekjes |