Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bodenlos
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
bodemloos; peilloos
|
egal
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; indifferent; laconiek; lauw; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; plat; strak; van één kleur; vlak; vlakuit
|
einerlei
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
eender; gelijk; hetzelfde; idem; indifferent; laconiek; lauw; om het even; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig
|
gedankenlos
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
absent; achteloos; afwezig; behalve; gedachteloos; gerust; luchthartig; naast; nalatig; onbedacht; onbekommerd; onberaden; onbesuisd; onbewust; onbezorgd; ondoordacht; ongeacht; onnadenkend; onopzettelijk; onwillekeurig; overhaast; overijld; redeloos; verstandeloos; voorbarig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken; zonder verstand; zorgeloos
|
gefühllos
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
geen pijn voelend; gevoelloos; hard; hardop; keihard; luid; meedogenloos; niet-voelend; oorverdovend; wreed
|
gleichgültig
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
afstandelijk; indifferent; koel; koud; laconiek; lauw; om het even wat; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; onverschillig wat; onverzwakt
|
grundlos
|
onbillijk; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; onrechtvaardig; onredelijk; unfair; zonder grond
|
armzalig; bodemloos; gammel; karig; krakkemikkig; los; mager; onvast; pover; rank; schamel; schraal; wankel; wankelbaar; wankelend; zonder basis; zonder reden; zwak
|
indifferent
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
indifferent; laconiek; lauw; neutraal; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; onzijdig
|
mirnichtsdirnichts
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
|
schlampig
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
dellerig; door elkaar; dooreen; flodderig; haveloos; morsig; nalatig; ongeregeld; onopgeruimd; onordelijk; ordeloos; ranzig; rommelig; sletterig; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; wanordelijk
|
teilnahmslos
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
koelbloedig; lijzig; log; loom; onbewogen; ongeïnteresseerd; onverschillig
|
unbegründet
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
irrationeel; niet rationeel; onberedeneerd; redeloos
|
unberechtigt
|
onbillijk; oneerlijk; ongegrond; onrechtvaardig; onterecht; unfair
|
illegaal; incapabel; onbekend met; onkundig; onrechtmatig; onwettig; verboden bij de wet
|
unbillig
|
onbillijk; oneerlijk; ongegrond; onrechtvaardig; onredelijk; onterecht; unfair
|
|
unehrlich
|
onbillijk; ongegrond; onrechtvaardig; onredelijk; unfair
|
|
unfair
|
onbillijk; oneerlijk; ongegrond; onrechtvaardig; onterecht; unfair
|
onsportief; unfair
|
ungerecht
|
onbillijk; oneerlijk; ongegrond; onrechtvaardig; onredelijk; onterecht; unfair
|
onverdiend
|
ungerührt
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
gerust; indifferent; koel; koelbloedig; koud; laconiek; lauw; luchthartig; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onbekommerd; onberoerd; onbesuisd; onbewogen; onbezorgd; ongebruikt; ongeopend; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; zorgeloos
|
uninterressiert
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
indifferent; laconiek; lauw; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig
|
unlauter
|
onbillijk; oneerlijk; ongegrond; onrechtvaardig; onterecht; unfair
|
onkies; onkuis; onrein; onsportief; onzindelijk; unfair
|
unmotiviert
|
ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; zonder grond
|
ongeïnteresseerd; onverschillig
|
unverdient
|
onbillijk; oneerlijk; ongegrond; onrechtvaardig; onterecht; unfair
|
onverdiend
|