Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onderworpenheid (Nederlands) in het Duits

onderworpenheid:

onderworpenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de onderworpenheid (onderdanigheid; bescheidenheid; nederigheid)
    die Bescheidenheit; die Unterwürfigkeit; die Untertänigkeit

Vertaal Matrix voor onderworpenheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bescheidenheit bescheidenheid; nederigheid; onderdanigheid; onderworpenheid bescheidenheid; dienst; eenvoud; eenvoudigheid; gedienstige handeling; gedienstigheid; pretentieloosheid; simpelheid; soberheid; voorkomendheid
Untertänigkeit bescheidenheid; nederigheid; onderdanigheid; onderworpenheid
Unterwürfigkeit bescheidenheid; nederigheid; onderdanigheid; onderworpenheid serviliteit; slaafsheid; submissie

Verwante woorden van "onderworpenheid":


onderworpenheid vorm van onderworpen:

onderworpen bijvoeglijk naamwoord

  1. onderworpen (slaafs; onderdanig; serviel; knechts)
    sklavisch
  2. onderworpen (gedomineerd)
    dominiert; beherrschen; beherrscht; dominieren
  3. onderworpen (ondergeschikt; inferieur; bijkomstig; onderhorig)
    untergeordnet; abhängig; nebensächlich; hündisch; untertänig; schlecht; wertlos; untergeben; gehorsam; sekundär; inhaltslos
  4. onderworpen (gedwee; volgzaam; meegaand)
    unterworfen; gefügig; gehorsam; füglich; fügsam; folgsam; untertänig
  5. onderworpen (onderdanig aan)
    untergeben; gehorsam; hündisch; untertänig

Vertaal Matrix voor onderworpen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beherrschen bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; bevelen; commanderen; de overhand hebben; decreteren; domineren; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; inhouden; inslikken; intomen; macht uitoefenen; matigen; opdragen; overheersen; regeren; rustig blijven; verordenen
dominieren de overhand hebben; domineren; overheersen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abhängig bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen afhankelijk; afhankelijke cel; onzelfstandig
untergeordnet bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen afhankelijk; arm; inferieur; minderwaardig; onderliggend; onderliggend element; onderliggend knooppunt; ondermaats; onderschikkend; ondeugdelijk; slecht; subaltern; subordinerend; tweederangs; zwak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beherrschen gedomineerd; onderworpen
beherrscht gedomineerd; onderworpen
dominieren gedomineerd; onderworpen
dominiert gedomineerd; onderworpen
folgsam gedwee; meegaand; onderworpen; volgzaam dienstbaar; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; inschikkelijk; meegaand; slaafs; soepel; tam; toegeeflijk; toegevend; volgzaam; willig
füglich gedwee; meegaand; onderworpen; volgzaam voegzaam
fügsam gedwee; meegaand; onderworpen; volgzaam buigzaam; dienstbaar; dienstwillig; flexibel; geduldig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; inschikkelijk; kalm afwachtend; kneedbaar; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; vormbaar; willig
gefügig gedwee; meegaand; onderworpen; volgzaam buigzaam; flexibel; gedwee; gehoorzaam; gemakkelijk te hanteren; gewillig; handelbaar; hanteerbaar; in een handomdraai; inschikkelijk; kneedbaar; licht; lichtwegend; meegaand; moeiteloos; soepel; tam; toegeeflijk; toegevend; vanzelf; vormbaar; zonder moeite
gehorsam bijkomstig; gedwee; inferieur; meegaand; onderdanig aan; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen; volgzaam dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; tam; toegeeflijk; toegevend; willig
hündisch bijkomstig; inferieur; onderdanig aan; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen honds
inhaltslos bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen hol; inhoudsloos; knudde; leeg; nietszeggend
nebensächlich bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen knudde
schlecht bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen akelig; armzalig; bedorven; bekaaid; beroerd; ellendig; er bekaaid afkomen; gammel; gebrekkig; gemeen; karig; krakkemikkig; kwaadwillig; luguber; macaber; mager; met slechte intentie; min; misplaatst; misselijk; naar; ondeugdelijk; onpasselijk; onwel; ploertig; pover; rot; rottig; schamel; schraal; slecht; spookachtig; vals; vergaan; verrot; wankel; zwak
sekundär bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen secondair; secundair
sklavisch knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs
untergeben bijkomstig; inferieur; onderdanig aan; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen kruiperig
untertänig bijkomstig; gedwee; inferieur; meegaand; onderdanig aan; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen; volgzaam kruiperig
unterworfen gedwee; meegaand; onderworpen; volgzaam
wertlos bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen waardeloos

Verwante woorden van "onderworpen":