Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onderhorigheid (Nederlands) in het Duits

onderhorigheid:

onderhorigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de onderhorigheid (subordinatie)
    die Abhängigkeit; die Unterordnung; die Untergebenheit

Vertaal Matrix voor onderhorigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abhängigkeit onderhorigheid; subordinatie afhankelijkheid; gewenning; knechtschap; verslaafdheid; verslaving
Untergebenheit onderhorigheid; subordinatie ondergeschiktheid
Unterordnung onderhorigheid; subordinatie

Verwante woorden van "onderhorigheid":


onderhorigheid vorm van onderhorig:

onderhorig bijvoeglijk naamwoord

  1. onderhorig (ondergeschikt; inferieur; bijkomstig; onderworpen)
    untergeordnet; abhängig; nebensächlich; hündisch; untertänig; schlecht; wertlos; untergeben; gehorsam; sekundär; inhaltslos

Vertaal Matrix voor onderhorig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abhängig bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen afhankelijk; afhankelijke cel; onzelfstandig
untergeordnet bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen afhankelijk; arm; inferieur; minderwaardig; onderliggend; onderliggend element; onderliggend knooppunt; ondermaats; onderschikkend; ondeugdelijk; slecht; subaltern; subordinerend; tweederangs; zwak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gehorsam bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; inschikkelijk; meegaand; onderdanig aan; onderworpen; soepel; tam; toegeeflijk; toegevend; volgzaam; willig
hündisch bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen honds; onderdanig aan; onderworpen
inhaltslos bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen hol; inhoudsloos; knudde; leeg; nietszeggend
nebensächlich bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen knudde
schlecht bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen akelig; armzalig; bedorven; bekaaid; beroerd; ellendig; er bekaaid afkomen; gammel; gebrekkig; gemeen; karig; krakkemikkig; kwaadwillig; luguber; macaber; mager; met slechte intentie; min; misplaatst; misselijk; naar; ondeugdelijk; onpasselijk; onwel; ploertig; pover; rot; rottig; schamel; schraal; slecht; spookachtig; vals; vergaan; verrot; wankel; zwak
sekundär bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen secondair; secundair
untergeben bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen kruiperig; onderdanig aan; onderworpen
untertänig bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen gedwee; kruiperig; meegaand; onderdanig aan; onderworpen; volgzaam
wertlos bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen waardeloos

Verwante woorden van "onderhorig":