Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. omvliegen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omvliegen (Nederlands) in het Duits

omvliegen:

omvliegen werkwoord (vlieg om, vliegt om, vloog om, vlogen om, omgevlogen)

  1. omvliegen
    herumvliegen; umherfliegen; brausen um; sausen um
    • herumvliegen werkwoord
    • umherfliegen werkwoord
    • brausen um werkwoord (brause um, braust um, brauste um, braustet um, gebraust um)
    • sausen um werkwoord (sause um, sausest um, saust um, sauste um, saustet um, gesaust um)

Conjugations for omvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg om
  2. vliegt om
  3. vliegt om
  4. vliegen om
  5. vliegen om
  6. vliegen om
o.v.t.
  1. vloog om
  2. vloog om
  3. vloog om
  4. vlogen om
  5. vlogen om
  6. vlogen om
v.t.t.
  1. ben omgevlogen
  2. bent omgevlogen
  3. is omgevlogen
  4. zijn omgevlogen
  5. zijn omgevlogen
  6. zijn omgevlogen
v.v.t.
  1. was omgevlogen
  2. was omgevlogen
  3. was omgevlogen
  4. waren omgevlogen
  5. waren omgevlogen
  6. waren omgevlogen
o.t.t.t.
  1. zal omvliegen
  2. zult omvliegen
  3. zal omvliegen
  4. zullen omvliegen
  5. zullen omvliegen
  6. zullen omvliegen
o.v.t.t.
  1. zou omvliegen
  2. zou omvliegen
  3. zou omvliegen
  4. zouden omvliegen
  5. zouden omvliegen
  6. zouden omvliegen
en verder
  1. heb omgevlogen
  2. hebt omgevlogen
  3. heeft omgevlogen
  4. hebben omgevlogen
  5. hebben omgevlogen
  6. hebben omgevlogen
diversen
  1. vlieg om!
  2. vliegt om!
  3. omgevlogen
  4. omvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omvliegen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brausen um omvliegen
herumvliegen omvliegen
sausen um omvliegen
umherfliegen omvliegen omheenvliegen; rondvliegen

Computer vertaling door derden: