Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. omroepers:
  2. omroeper:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omroepers (Nederlands) in het Duits

omroepers:

omroepers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de omroepers
    der Sprecher; der Ansager
    • Sprecher [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ansager [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor omroepers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ansager omroepers conferencier; conferenciers; omroeper; omroepster; speaker
Sprecher omroepers lector; redenaar; redevoerder; speaker; spreker; sprekers; woordvoerder; zegsman

Verwante woorden van "omroepers":


omroepers vorm van omroeper:

omroeper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de omroeper (omroepster)
    der Ansager
    • Ansager [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de omroeper
    der Lokalsender

Vertaal Matrix voor omroeper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ansager omroeper; omroepster conferencier; conferenciers; omroepers; speaker
Lokalsender omroeper

Verwante woorden van "omroeper":