Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abschießen
|
doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
bewaren; neerhalen; neersabelen; neerschieten; opzij leggen; overhoopschieten; wegzetten
|
erledigen
|
doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
afbreken; afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; doden; doen; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; fiksen; handelen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; koudmaken; liquideren; ombrengen; ruineren; slopen; uit de weg ruimen; uitgommen; uitrichten; uitvegen; uitvlakken; uitvoeren; uitwissen; van kant maken; vermoorden; vernielen; vernietigen; verrichten; verwoesten; vlakken; volbrengen; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen; wegvegen; wissen
|
ermorden
|
afmaken; afslachten; doden; doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
afmaken; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; ombrengen; van kant maken; vermoorden
|
erschiessen
|
doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
|
erschießen
|
doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
afknallen; afschieten; doodschieten; fusilleren; neerhalen; neersabelen; neerschieten; overhoopschieten
|
exekutieren
|
doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
executeren; neerhalen; neersabelen; ter dood brengen; terechtstellen
|
fusilieren
|
doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
executeren; neerhalen; neersabelen; ter dood brengen; terechtstellen
|
niederschießen
|
doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
neerhalen; neersabelen; neerschieten; overhoopschieten
|
totschießen
|
doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
afknallen; afschieten; doodschieten; fusilleren; neerhalen; neersabelen
|
umbringen
|
afmaken; afslachten; doden; doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
afmaken; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; ombrengen; van kant maken; vermoorden
|
verhunzen
|
afmaken; afslachten; doden; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
|
bederven; verboemelen; verbrassen; verdoen; vergallen; verknoeien; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verpesten; verspillen
|