Nederlands
Uitgebreide vertaling voor obligatoir (Nederlands) in het Duits
obligatoir:
-
obligatoir (verplicht; obligaat; vereist)
verpflichtet; erforderlich; obligatorisch; vorschriftsmäßig; verbindlich; ordnungsgemäß; gezwungen; reglementarisch-
verpflichtet bijvoeglijk naamwoord
-
erforderlich bijvoeglijk naamwoord
-
obligatorisch bijvoeglijk naamwoord
-
vorschriftsmäßig bijvoeglijk naamwoord
-
verbindlich bijvoeglijk naamwoord
-
ordnungsgemäß bijvoeglijk naamwoord
-
gezwungen bijvoeglijk naamwoord
-
reglementarisch bijvoeglijk naamwoord
-