Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor noodhulp (Nederlands) in het Duits

noodhulp:

noodhulp [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de noodhulp (invaller; hulpkracht)
    die Vertretung; die Aushilfe; der Hilfsarbeiter; der Ersatzmann; die Ersatzkraft; der Springer
  2. de noodhulp

Vertaal Matrix voor noodhulp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aushilfe hulpkracht; invaller; noodhulp assistent; geruststelling; helper; hulp; hulpje; invalster; knecht; opluchting; secondant; substituut; verademing
Ersatzkraft hulpkracht; invaller; noodhulp
Ersatzmann hulpkracht; invaller; noodhulp invaller; plaatsvervangers; remplaçanten; substituten; vervanger; wissel; wisselspeler
Hilfsarbeiter hulpkracht; invaller; noodhulp ongeschoold arbeider; ongeschoolde arbeider
Springer hulpkracht; invaller; noodhulp dier dat springt; mannelijk fokdier; mot; woletend insekt
Vertretung hulpkracht; invaller; noodhulp apperceptie; herstelling; observatie; omwisseling; perceptie; plaatsvervanging; substitutie; surrogaat; verruiling; vertegenwoordiging; vervanging; verwisseling; waarneming
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Soforthilfe noodhulp

Verwante woorden van "noodhulp":

  • noodhulpen