Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor niveau (Nederlands) in het Duits

niveau:

niveau [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het niveau (plan; laag; peil; stand)
    Niveau; die Stufe; der Plan; die Ebene; die Höhe; der Maßstab; der Stock; der Vorsatz; Konzept; Vorhaben; der Entwurf; Stockwerk; die Etage; Kriterium; die Gradation; der Abriß; die Entwürfe; die Skala; die Idee; Projekt
    • Niveau [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Stufe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Plan [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ebene [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Höhe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Maßstab [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stock [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Vorsatz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Konzept [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Vorhaben [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Entwurf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stockwerk [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Etage [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kriterium [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gradation [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Abriß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Entwürfe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Skala [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Idee [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Projekt [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. het niveau (peil; graad)
    Niveau; der Grad; die Gradation; die Stellung; der Rang
    • Niveau [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Grad [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gradation [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Stellung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rang [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. het niveau (aanzien; achting)
    der Ruf; die Ehre; der Name
    • Ruf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ehre [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Name [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. het niveau (dimensieniveau)
    die Ebene; Dimensionsebene

Vertaal Matrix voor niveau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abriß laag; niveau; peil; plan; stand afbraak; demontage; grondplan; ontmanteling; plattegrond; sloop; stadskaart; uiteenname
Ebene dimensieniveau; laag; niveau; peil; plan; stand bouwterrein; gebied; kavel; laag; oppervlak; oppervlakte; perceel; terrein; vlak; vlakte
Ehre aanzien; achting; niveau eer; eergevoel; eigenwaarde; ere; faam; glorie; naam; reputatie; roep; trots; zelfrespect
Entwurf laag; niveau; peil; plan; stand Concept; concept; klad; kladjes; kladwerk; model; monster; ontwerp; proefje; proefversie; proeve; schets; schetstekening; schrijfsels; specimen; staal; staaltje; tekening; toonbeeld; voorbeeld; voorlopig ontwerp
Entwürfe laag; niveau; peil; plan; stand concept; geestelijke vorming; model; ontplooiing; ontwerp; ontwikkeling; schets; toonbeeld; voorbeeld; voorlopig ontwerp; vooruitgang; vorming
Etage laag; niveau; peil; plan; stand etage; intensivering; verdieping; woonlaag
Grad graad; niveau; peil gelid; graad; gradatie; hoekgraad; mate; militaire rang; punt; rang; rangorde; thermometergraad; warmtegraad; wetenschappelijke graad
Gradation graad; laag; niveau; peil; plan; stand graad; gradatie; mate
Höhe laag; niveau; peil; plan; stand hoogte; hoogtelijn; niveaulijn
Idee laag; niveau; peil; plan; stand begrip; benul; conceptie; denkbeeld; gedachte; idee; kijk; mening; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; visie; zienswijze
Konzept laag; niveau; peil; plan; stand concept; klad; kladjes; kladwerk; model; ontwerp; proefversie; schets; schrijfsels; toonbeeld; voorbeeld; voorlopig ontwerp
Kriterium laag; niveau; peil; plan; stand beding; bepaling; beperking; conditie; criterium; eis; kriterium; maatstaf; toetssteen; voorwaarde
Maßstab laag; niveau; peil; plan; stand beding; bepaling; beperking; conditie; criterium; eis; kriterium; maatstaf; toetssteen; voorwaarde
Name aanzien; achting; niveau faam; naam; reputatie; roep
Niveau graad; laag; niveau; peil; plan; stand graad
Plan laag; niveau; peil; plan; stand kaart; landkaart; opzet; plan; project; schets; schetstekening; tekening; toeleg; voornemen
Projekt laag; niveau; peil; plan; stand Project; plan; project
Rang graad; niveau; peil gelid; graad; klasse; maatschappelijke klasse; militaire rang; orde; rang; rangorde; slag; stand; wetenschappelijke graad
Ruf aanzien; achting; niveau faam; geroep; geschreeuw; gil; goede naam; goede reputatie; kreet; lokroep; loktoon; naam; naamsbekendheid; oproep; reputatie; roep; roepstem; schreeuw; uitroep
Skala laag; niveau; peil; plan; stand gamma; graad; gradatie; kleurenschaal; kleurenspectrum; ladder; mate; scala; schaalverdeling; spectrum; toonladder; toonschaal
Stellung graad; niveau; peil ambt; baan; betrekking; dienstbetrekking; functie; graad; job; positie; werk; werkkring; werkplek
Stock laag; niveau; peil; plan; stand baton; bijenkorf; dierenkolonie; etage; intensivering; staaf; staf; stang; stok; verdieping; woonlaag
Stockwerk laag; niveau; peil; plan; stand etage; intensivering; verdieping; woonlaag
Stufe laag; niveau; peil; plan; stand autoped; fase; opstap; opstapje; step; terras; traptrede; trede; tree; werkstroomfase
Vorhaben laag; niveau; peil; plan; stand opzet; plan; voornemen
Vorsatz laag; niveau; peil; plan; stand dekblad; intentie; moedwil; opzet; plan; schutblad; voornemen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dimensionsebene dimensieniveau; niveau
Plan plan

Verwante woorden van "niveau":


Synoniemen voor "niveau":


Verwante definities voor "niveau":

  1. hoogte van vloeistof1
    • het niveau van het water in de rivier stijgt1
  2. kwaliteit of waarde1
    • het niveau van de toneelspelers daalt1

Wiktionary: niveau

niveau
adjective
  1. kein Niveau habend; keine geistige Höhe aufweisend
noun
  1. Bauwesen: Geschoss, Etage in einem Gebäude
  2. Geographie: lang ausgestreckte, flache, hügelfreie Landschaft unabhängig von ihrer Höhe über dem Meer

Cross Translation:
FromToVia
niveau Niveau level — distance relative to a given reference elevation
niveau Level level — one of several discrete segments of a game (gaming)

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van niveau