Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. nieuweling:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nieuweling (Nederlands) in het Duits

nieuweling:

nieuweling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de nieuweling (nieuwkomer)
    der Neuling; der Neuankömmling

Vertaal Matrix voor nieuweling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Neuankömmling nieuweling; nieuwkomer groentje; nieuwkomer
Neuling nieuweling; nieuwkomer eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; nieuwkomer

Verwante woorden van "nieuweling":

  • nieuwelingen

Wiktionary: nieuweling

nieuweling
noun
  1. übertragen: Person, die neu in einem bestimmten Gebiet ist und noch keine besonderen Erfahrungen gesammelt hat
  2. Liebhaber von etwas ohne professionelle Kenntnisse (heute meist abwertend gebraucht)

Cross Translation:
FromToVia
nieuweling Grünschnabel fledgling — inexperienced person
nieuweling Neuling; Anfänger newbie — new (inexperienced) user or participant

Computer vertaling door derden: