Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor neiging (Nederlands) in het Duits

neiging:

neiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de neiging (geneigdheid; inclinatie; hang; gezindheid)
    der Hang; die Neigung; die Tendenz; die Einstellung; der Trend; die Gesinnung; die Vorliebe; die Geneigtheit
    • Hang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Neigung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Tendenz [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Einstellung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Trend [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gesinnung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Vorliebe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Geneigtheit [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de neiging (aandrang; drang; aandrift; impuls; drift)
    der Antrieb; der Andrag
    • Antrieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Andrag [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. de neiging (tendens; trend; geneigdheid)
    der Trend; die Neigung; die Tendenz; die Ausrichtung
    • Trend [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Neigung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Tendenz [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ausrichtung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor neiging:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Andrag aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging
Antrieb aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging aandrift; aandriften; aandrijving; drift; driften; instinct; motor; natuurdrift; stuwkracht; voortstuwing
Ausrichtung geneigdheid; neiging; tendens; trend afdrukstand; gerichtheid; koers; lijst; oriëntatie; route; tabel; tafel; uitlijning
Einstellung geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging aanwerving; afstelling; gemoedstoestand; het plaatsen; houding; instelling; lijst; mentaliteit; nominatie; plaatsing; scherpstelling; stemming; tabel; tafel; tendentie; voordracht
Geneigtheit geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging tendentie
Gesinnung geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging aard; geaardheid; gezindheid; inborst; karakter; overtuiging; vaststaande mening
Hang geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging afgang; berm; dijkhelling; flauwe helling; glooiing; helling; talud
Neigung geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging; tendens; trend aard; asymmetrisch; buiging; declinatie; geaardheid; glooiing; glooiingshoek; inborst; karakter; keuze; mode; nijging; scheef; smaak; tendentie; trend; voorkeur; voorliefde
Tendenz geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging; tendens; trend aard; bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; geaardheid; inborst; karakter; mode; modeverschijnsel; strekking; tendens; tendentie; trend
Trend geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging; tendens; trend mode; modeverschijnsel; trend
Vorliebe geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging keuze; smaak; voorkeur; voorliefde

Verwante woorden van "neiging":

  • neigingen

Wiktionary: neiging


Cross Translation:
FromToVia
neiging Neigung inclination — mental tendency
neiging Vorliebe; Hang; Neigung penchant — taste, liking, or inclination (for)
neiging Hang; Vorliebe; Schwäche proclivity — A predisposition or natural inclination, propensity, or a predilection
neiging Tendenz tendency — likelihood of behaving in a particular way

Verwante vertalingen van neiging