Nederlands

Uitgebreide vertaling voor narigheden (Nederlands) in het Duits

narigheden:

narigheden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de narigheden (problemen)
    die Probleme; Problem; die Scherereien; die Schererei

Vertaal Matrix voor narigheden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Problem narigheden; problemen hersenbreker; ingewikkeldheid; issue; kwestie; kwesties; moeilijkheid; probleem; problematiek; problemen; punt; puzzel; vraagstuk
Probleme narigheden; problemen
Schererei narigheden; problemen chagrijn; ergernis; geklieder; gelazer; kliederen; knik; moeilijkheid; narigheid; ongemakken; ongerieven; penarie; probleem; strubbeling; trammelant
Scherereien narigheden; problemen chagrijn; ergernis; gelazer; geval; heisa; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; probleemgeval; toestand; trammelant

Verwante woorden van "narigheden":


narigheden vorm van narigheid:

narigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de narigheid (gelazer; trammelant)
    die Unannehmlichkeit; der Kummer; die Schwierigkeit; der Ärger; der Schlamassel; Ungemach; die Unbequemlichkeit; die Last; die Scherereien; Ärgernis; die Schererei; die Lästigkeit
  2. de narigheid (moeilijkheid; probleem; penarie)
    die Schwierigkeit; die Verdrießlichkeit; die Last; die Lästigkeit; die Chagrin; die Unbequemlichkeit; der Griesgram; die Stümperei; die Trauer; Elend; die Unannehmlichkeit; der Gram; die Scherereien; die Schererei

Vertaal Matrix voor narigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Chagrin moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem
Elend moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem armoede; barheid; behoeftigheid; ellende; gebrek; malheur; moeilijkheden; nood; noodlottigheid; noodtoestand; noodwendigheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; problemen; ramp; rampspoed; rampzaligheid; rottigheid; sores; tegenslag; tegenspoed; terugslag; zorgen
Gram moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem chagrijn; droefenis; droefheid; ergernis; gramschap; leed; smart; treurigheid; treurnis; verdriet
Griesgram moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem brombeer; brompot; droefenis; geitenbreier; grompot; kankeraar; kniesoor; knorrepot; mopperaar; piekeraar; sjacherijn; tobber; treurnis; verdriet; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
Kummer gelazer; narigheid; trammelant droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart; smarten; treurnis; verdriet
Last gelazer; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; trammelant cargo; draaglast; druk; gevoelslast; kruis; kruisvorm; lading; last; lasten van een lastdier; oplage; uitgave; vracht
Lästigkeit gelazer; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; trammelant lastigheid; ongemak; ongerief
Schererei gelazer; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; trammelant chagrijn; ergernis; geklieder; kliederen; knik; narigheden; ongemakken; ongerieven; problemen; strubbeling
Scherereien gelazer; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; trammelant chagrijn; ergernis; geval; heisa; narigheden; probleemgeval; problemen; toestand
Schlamassel gelazer; narigheid; trammelant ellende; kommer; kwel; misère; moeilijkheden; problemen; rottigheid; sores; zorgen
Schwierigkeit gelazer; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; trammelant complicatie; ingewikkeldheid; moeilijkheden; moeilijkheid; moeizaamheid; netelige zaak; ongemak; ongerief; probleem; problemen; sores; starheid; stijfheid; strafheid; stugheid; stuursheid; zorgen
Stümperei moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem gebroddel; gehannes; geklungel; gestuntel
Trauer moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem droefenis; droefheid; rouwgoed; rouwkleding; treurigheid; treurnis; verdriet
Unannehmlichkeit gelazer; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; trammelant chagrijn; ergernis; ongemak; ongerief; rottigheid
Unbequemlichkeit gelazer; moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem; trammelant ongemak; ongerief
Ungemach gelazer; narigheid; trammelant ergernis; hinder; ongemak; ongerief; overlast
Verdrießlichkeit moeilijkheid; narigheid; penarie; probleem chagrijn; droefenis; ergernis; irritatie; korzeligheid; misnoegen; ongenoegen; ontevredenheid; treurnis; verdriet; wrevel
Ärger gelazer; narigheid; trammelant aanstoot; chagrijn; ergernis; ergernissen; gegriefdheid; hinder; irritatie; knorrigheid; kregelheid; misnoegen; ongemak; ongerief; overlast; verontwaardiging; verstoordheid; wrevel
Ärgernis gelazer; narigheid; trammelant aanstoot; bezwaar; chagrijn; ergernis; grief; het klagen; hinder; irritatie; klacht; misnoegen; ongemak; ongerief; overlast; wrevel

Verwante woorden van "narigheid":


Wiktionary: narigheid


Cross Translation:
FromToVia
narigheid Elend; Not misèrecondition, état de celui qui inspirer la pitié.