Nederlands
Uitgebreide vertaling voor nadelig (Nederlands) in het Duits
nadelig:
-
nadelig (ongunstig; onvoordelig)
ungünstig; schädlich; nachteilig; unvorteilhaft; giftig-
ungünstig bijvoeglijk naamwoord
-
schädlich bijvoeglijk naamwoord
-
nachteilig bijvoeglijk naamwoord
-
unvorteilhaft bijvoeglijk naamwoord
-
giftig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor nadelig:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
schädlich | schadelijk zijn voor | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
giftig | nadelig; ongunstig; onvoordelig | aangebrand; boos; erg boos; furieus; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; giftig; hatelijk; kwaad; kwaadaardig; nijdig; pissig; prikkelbaar; razend; spinnijdig; stekelig; toornig; toxisch; venijnig; vergiftig; vergiftigd; vertoornd; vijandig; woest; ziedend |
nachteilig | nadelig; ongunstig; onvoordelig | duperend; schade berokkenend; schadelijk |
schädlich | nadelig; ongunstig; onvoordelig | niet goed vallend; schade berokkenend; schadelijk; slecht bekomend |
ungünstig | nadelig; ongunstig; onvoordelig | niet flatterend; onvoordelig |
unvorteilhaft | nadelig; ongunstig; onvoordelig | niet flatterend; onvoordelig |