Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. nadeel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nadeel (Nederlands) in het Duits

nadeel:

nadeel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het nadeel (schade; verlies)
    der Nachteil; der Schade; der Schaden; der Abbruch
    • Nachteil [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schade [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schaden [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Abbruch [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nadeel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abbruch nadeel; schade; verlies afbraak; afbreuk; breken; schade; sloop; verlies
Nachteil nadeel; schade; verlies keerzijde; schaduwzijde
Schade nadeel; schade; verlies beschadiging; schade
Schaden nadeel; schade; verlies beschadiging; schade

Wiktionary: nadeel

nadeel
noun
  1. ongunstige eigenschap
nadeel
noun
  1. eine negative oder unerwünschte Folge oder ein negativer Nebeneffekt, zum Beispiel einer Lösung, eines Vorgehens, einer Überlegung

Cross Translation:
FromToVia
nadeel Kontra con — disadvantage of something
nadeel Nachteil disadvantage — weakness
nadeel Verlust; Untergang; Verderbnis perte — Privation de quelque chose de précieux, d’agréable, de commode, qu’on avait. (Sens général).
nadeel Verlust; Verderbnis; Beschädigung; Defekt; Mangel; Schaden préjudicetort ; dommage.

Verwante vertalingen van nadeel