Nederlands

Uitgebreide vertaling voor naar buiten hangen (Nederlands) in het Duits

naar buiten hangen:

naar buiten hangen werkwoord

  1. naar buiten hangen (uithangen)
    aushängen; ankommen; aufkommen; schlüpfen; auskommen; ergehen; eingestehen; münden; ausspielen; abschweifen; ausschweifen
    • aushängen werkwoord (hänge aus, hängst aus, hängt aus, hängte aus, hängtet aus, ausgehängt)
    • ankommen werkwoord (komme an, kommst an, kommt an, kam an, kamet an, angekommen)
    • aufkommen werkwoord (komme auf, kommst auf, kommt auf, kam auf, kamt auf, aufgekommen)
    • schlüpfen werkwoord (schlüpfe, schlüpfst, schlüpft, schlüpfte, schlüpftet, geschlüpft)
    • auskommen werkwoord (komme aus, kommst aus, kommt aus, kam aus, kamt aus, ausgekommen)
    • ergehen werkwoord (ergehe, ergehst, ergeht, erging, ergingt, ergangen)
    • eingestehen werkwoord (gestehe ein, gestehst ein, egesteht ein, gestand ein, gestandet ein, eingestanden)
    • münden werkwoord (münde, mündst, mündt, mündte, mündtet, gemündet)
    • ausspielen werkwoord (spiele aus, spielst aus, spielt aus, spielte aus, spieltet aus, ausgespielt)
    • abschweifen werkwoord (schweife ab, schweifst ab, schweift ab, schweifte ab, schweiftet ab, abgeschweift)
    • ausschweifen werkwoord (schweife aus, schweifst aus, schweift aus, schweifte aus, schweiftet aus, ausgeschweift)

Vertaal Matrix voor naar buiten hangen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abschweifen naar buiten hangen; uithangen de beest uithangen; zich liederlijk gedragen
ankommen naar buiten hangen; uithangen aankomen; arriveren; slagen voor
aufkommen naar buiten hangen; uithangen bewaarheid worden; blijken; in zwang komen; opkomen bij; uitkomen
aushängen naar buiten hangen; uithangen etaleren; ondertrouwen; tentoonstellen; tonen; uitstallen; verloven
auskommen naar buiten hangen; uithangen behelpen; overweg kunnen; rondkomen; uitkomen; zich kunnen bedruipen
ausschweifen naar buiten hangen; uithangen de beest uithangen; zich liederlijk gedragen
ausspielen naar buiten hangen; uithangen een spier verrekken; obsederen; opspelen; opspelen kaartspel; uitspelen
eingestehen naar buiten hangen; uithangen bekennen; biechten; dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; opbiechten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen
ergehen naar buiten hangen; uithangen aflopen met
münden naar buiten hangen; uithangen culmineren; eindigen op; resulteren; uitkomen bij; uitkomen op; uitmonden; uitstromen; uitvloeien in
schlüpfen naar buiten hangen; uithangen kruipen; sluipen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van naar buiten hangen