Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aufheben
|
|
deining; ophef
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
anheben
|
naar boven tillen; omhoogheffen
|
aanvangen; beginnen; heffen; intreden; inzetten; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; op gang komen; opheffen; optillen; starten; tillen; van start gaan
|
aufheben
|
naar boven tillen; omhoogheffen
|
afbestellen; afbetalen; afgelasten; afrekenen; afzeggen; annuleren; archiveren; behoeden; behouden; bergen; beschermen; bewaren; conserveren; deponeren; heffen; intrekken; leggen; lichten; neerleggen; nietig verklaren; nullificeren; omhoog brengen; omhoogheffen; ondervangen; ontbinden; opbergen; opdoeken; opheffen; oppakken; oppikken; oprapen; oprichten; opruimen; opslaan; opsnappen; optillen; optrekken; overeindzetten; plaatsen; teniet doen; terugdraaien; tillen; uiteen doen gaan; vereffenen; verijdelen; vernietigen; verrekenen; wegleggen
|
emporheben
|
naar boven tillen; omhoogheffen
|
heffen; hijsen; in de hoogte steken; lichten; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoogheffen; omhoogsteken; omhoogtillen; opheffen; optillen; tillen; verhelpen
|
heben
|
naar boven tillen; omhoogheffen
|
heffen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogtrekken; opheffen; ophogen; opstijgen; optillen; opvliegen; tillen; verhelpen; verhogen
|
hinauftragen
|
naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven tillen; omhoogdragen; opwaarts dragen
|
naarbovendragen
|
hochheben
|
naar boven tillen; omhoogheffen
|
heffen; hijsen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen
|
hochnehmen
|
naar boven tillen; omhoogheffen
|
heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen; verhelpen
|
hochziehen
|
naar boven tillen; omhoogheffen
|
een snuif nemen; heffen; hieuwen; hieven; hijsen; iets ophalen; insnuiven; lichten; met een spil omhoogwerken; met een takel ophijsen; omhoog brengen; omhoog heffen; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogtrekken; opheffen; ophijsen; opsnuiven; opstijgen; optillen; opvliegen; snuiven; takelen; tillen
|