Nederlands
Uitgebreide vertaling voor murmeren (Nederlands) in het Duits
murmeren:
-
murmeren (mompelen; murmelen)
-
murmeren (ontevreden mompelen; morren)
murmeln; faseln; glucksen; kaudern; brabbeln; heraussprudeln-
heraussprudeln werkwoord (sprudle heraus, sprudelst heraus, sprudelt heraus, sprudelte heraus, sprudeltet heraus, herausgesprudelt)
Vertaal Matrix voor murmeren:
Computer vertaling door derden: