Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. muiten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor muiten (Nederlands) in het Duits

muiten:

muiten werkwoord (muit, muitte, muitten, gemuit)

  1. muiten (scheepsoproer maken)
    meutern; rebellieren; Meuterei machen
    • meutern werkwoord (meutere, meuterst, meutert, meuterte, meutertet, gemeutert)
    • rebellieren werkwoord (rebelliere, rebellierst, rebelliert, rebellierte, rebelliertet, rebelliert)
    • Meuterei machen werkwoord

Conjugations for muiten:

o.t.t.
  1. muit
  2. muit
  3. muit
  4. muiten
  5. muiten
  6. muiten
o.v.t.
  1. muitte
  2. muitte
  3. muitte
  4. muitten
  5. muitten
  6. muitten
v.t.t.
  1. heb gemuit
  2. hebt gemuit
  3. heeft gemuit
  4. hebben gemuit
  5. hebben gemuit
  6. hebben gemuit
v.v.t.
  1. had gemuit
  2. had gemuit
  3. had gemuit
  4. hadden gemuit
  5. hadden gemuit
  6. hadden gemuit
o.t.t.t.
  1. zal muiten
  2. zult muiten
  3. zal muiten
  4. zullen muiten
  5. zullen muiten
  6. zullen muiten
o.v.t.t.
  1. zou muiten
  2. zou muiten
  3. zou muiten
  4. zouden muiten
  5. zouden muiten
  6. zouden muiten
diversen
  1. muit!
  2. muit!
  3. gemuit
  4. muitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor muiten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Meuterei machen muiten; scheepsoproer maken
meutern muiten; scheepsoproer maken
rebellieren muiten; scheepsoproer maken in opstand komen; rebelleren

Wiktionary: muiten

muiten
verb
  1. in opstand komen tegen wettige autoriteit

Cross Translation:
FromToVia
muiten mausern; häuten moult — To shed or lose a covering of fur, feathers or skin etc.